Het geld dat alle gezinnen samen aan gezondheidskosten zoals medicijnen, een doktersbezoek of ziekenhuisopnames spenderen, is vorig jaar gevoelig sterker toegenomen in België dan elders in Europa. Dat bericht De Tijd dinsdag. De krant voerde een analyse uit op basis van nieuwe Eurostat-cijfers over de totale uitgaven en consumptie van huishoudens.
In vergelijking met 2022 lag het bedrag dat aan gezondheid werd gespendeerd in ons land in 2023 bijna 4,4 procent hoger. Die stijging is ruim drie keer groter dan het Europese gemiddelde. De gezondheidsuitgaven van Belgische gezinnen, gecorrigeerd voor inflatie, namen ook sneller toe dan die van huishoudens in onze buurlanden. Concreet gaat het om de totaalsom die gezinnen uitgeven, en dus niet om de finale kosten na eventuele terugbe talingen van de sociale zekerheid of hospitalisatieverzekeringen.
Gezondheidseconoom Dominique Vandijck (UGent) ziet in de deconventionering van zorgverstrekkers een belangrijke verklaring voor de snelle toename. "Voor ziekenhuizen, die het financieel steeds moeilijker krijgen, neemt het belang van de afdrachten uit de erelonen van de artsen almaar toe. Het geld van de overheid volstaat maar om zo'n 40 procent van de kosten te dekken."
Omdat ze meer moeten afdragen, stapt een groeiende groep artsen af van de prijsafspraken met de overheid. Ook kinesisten en vroedvrouwen zien vaker af van de conventie.