In een recent opiniestuk in De Morgen heeft de heer Hans Maertens, gedelegeerd bestuurder van Voka stelling genomen tegen het afschaffen van het ziektebriefje voor één dag. Zonder direct in te gaan op die specifieke polemiek wil ik graag eerst een en ander in zijn context plaatsen. Daarbij moet ik wel vermelden dat dit een persoonlijk standpunt is.
"Mijn eerste stelling is dat ons beroep – huisarts - zich in een crisissituatie bevindt. Deze crisissituatie wordt veroorzaakt door verschillende oorzaken en componenten. Maar feit is dat de administratieve overlast deel uitmaakt van de oorzakenbundel."
"En zoals zo vaak is ook deze crisis ‘totaal’. “Totaal” betekent hier het omvatten van een hele reeks aspecten, niet te reduceren tot één enkel facet. Het gaat niet enkel om administratieve overlast, het gaat niet enkel om een verouderende huisartsenpopulatie of over afhakende (jonge) huisartsen of burn-out. De crisis is ‘existentieel’ in die zin dat ons beroep toe is aan nieuw elan, een nieuwe input om zijn positie en taken in de toekomst waar te kunnen maken. En om dat te bereiken zijn ook meerlagige oplossingen nodig."
'Veredelde medische secretaris'
"Die “totale” crisis slaat ook op de administratieve overlast zelf. Het probleem van de administratieve overlast is zelf meerlagig. Eerst en vooral zijn we als huisarts in de loop der jaren meer en meer verworden tot een soort ‘veredelde medische secretaris’. Als iemand ergens een gezondheids- of ziekte gerelateerd attest nodig heeft, of denkt nodig te hebben, dan is de huisarts ‘the place to be’. Eén van de meest absurde attesten die ik regelmatig moet maken is dat ik mij engageer als arts om na grondig medische ondervraging en onderzoek te bevestigen dat mijn patiënt…nog in leven is."
"In de regio waar ik werk (Charleroi) komen patiënten regelmatig langs, min of meer verwezen door een specialist, om het papierwerk te doen dat de specialist niet wil doen. Wanneer een patiënt een doktersbezoek bij een specialist wil en de wachttijd is te lang, wordt hij door het secretariaat aldaar aangemaand contact op te nemen met de huisarts die dan mag telefoneren om een wat vroegere afspraak te versieren. Ik denk dat deze uitspattingen niet in heel België voorkomen. De gebrekkige valorisatie van ons beroep zal wel regionale verschillen kennen, maar toch. Ons beroep heeft nood aan een herwaardering en het afschaffen van ons 'statuut' als medisch secretaris is daar een onderdeel van. Er moet dus grondig nagedacht worden welke attesten echt wel nodig zijn."
Ondersteunend personeel
"Daarnaast zijn ook andere oplossingen mogelijk en nodig. De heer Maertens haalt terecht enkele voorbeelden aan zoals het in gebruik nemen van goed uitgewerkte protocollen en het delegeren van een aantal taken naar ondersteunend personeel, een ‘doktersassistent’ of in ons jargon een ‘praktijkassistent’. Huisartsen kunnen in deze moderne tijden niet meer zonder teamwerk met ondersteunend personeel. Dit team werkt vervolgens in een bepaald zorggebied waar taakafspraken met andere zorgverleners en met specialisten gemaakt worden. Dit leidt tot een vorm van normatieve integratie van de zorg waarbij uitspattingen zoals hierboven vermeld vermeden kunnen worden."
"Een ander goed recent voorbeeld zijn de attesten voor het aanvragen van een inkomensvervangende tegemoetkoming bij het FOD volksgezondheid. Vroeger moesten we daarvoor heel het medische dossier neerpennen op papier en ook nog eens standpunt innemen over de mate van handicap. Tegenwoordig sturen we via een beschermde elektronische weg een zogenaamde e-form (een elektronisch formulier) door naar het FOD dat hen de belangrijkste medische informatie meegeeft. Indien het Elektronisch Medisch Dossier goed verzorgd is, duurt deze procedure slechts enkele minuten. Dit voorbeeld verdient navolging: de huisarts verleent via elektronische weg essentiële informatie vanuit het EMD, dat uiteraard up-to-date moet zijn."
Pleister op een houten been
"En dan de ziektebriefjes zelf. Ik ga akkoord met de Heer Maertens dat het vaststellen van een ziekte en het daarbij horend ziekte attest een medische taak is. Ik heb ook begrip voor het standpunt van de werkgevers. Net zoals ik begrip opbreng voor werknemers die het soms zo lastig hebben op het werk dat ze er even uit moeten. Om burn-out of ernstige, soms fysieke conflicten te vermijden. Verder vind ik het ook ergens normvervagend dat apothekers ziekte attesten voor kinderen zouden kunnen uitschrijven. Ook hier zijn taakafspraken nodig om een normatieve integratie tussen het werk van huisartsen en apothekers vast te leggen. Dergelijke maatregel is overigens net zoals het afschaffen van het ziekte-attest-voor-een-dag een pleister op een houten been, een ad hoc maatregel die weinig soelaas brengt voor het eigenlijke probleem van administratieve overlast. "
"Anderzijds ken ik geen enkele ziekte die ziekteverzuim voor slechts één dag geeft. Er zijn wel een reeks toestanden, zoals migraine, indigestie, of een ‘kater’ na een nachtje hevig stappen. Maar in de overgrote meerderheid van de gevallen weet de patiënt dit zelf op te lossen zonder een arts te hoeven raadplegen. En de regel zou moeten zijn: een arts - ook een huisarts, valorisatie heet dat! - wordt geraadpleegd voor medisch, klinische problemen, niet voor administratieve aangelegenheden. Dergelijke aangelegenheden zouden inderdaad doorgestuurd kunnen worden naar een praktijkassistent, zoals de heer Maertens suggereert."
"Maar er zijn ook andere mogelijkheden. Ons land kent immers ook arbeidsartsen, controle-artsen en adviserende artsen van de ziekenfondsen. Waarom is het geen optie dat deze artsen, in plaats van een controlerende of adviserende functie, niet rechtstreeks de taak krijgen om de ziekte-attesten op te maken en dus ook de ziekteduur te bepalen? En dan gaat het uiteraard niet meer alleen om een ziekte-attest van één dag."
I"k zeg niet dat dit dé oplossing is. Wat ik wel zeg is dat we de discussie over de ziekte-attesten en de administratieve overlast moeten kaderen binnen de huidige crisissituatie van ons beroep. Dat ons beroep nood heeft aan een revalorisatie en een degelijke ondersteuning. Dat huisartsen erkend moeten worden als clinici die zich bezig houden met het voorkomen, genezen en verzorgen van acute en chronische aandoeningen en het begeleiden van hun patiënten daarbij. En dat de huidige arbeidsomstandigheden - waarvan administratieve overlast een belangrijke pijler is - dit takenpakket ook echt wel in de weg staat. Laten we het maatschappelijk debat openen."
Prof Dr. Geert Goderis,
huisarts in het gezondheidscentrum ‘Centre de Santé la Chenevière’ in Marcinelle
deeltijds hoofddocent aan de KU Leuven