In haar beleid om langdurig zieken weer aan het werk te krijgen, neemt de federale regering artsen in het vizier. Zij mogen patiënten tijdens het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid ziektebriefjes voor maximaal drie maanden voorschrijven en bij afwijkend voorschrijfgedrag riskeren ze boetes. Die maatregelen keurde de regering goed op voorstel van minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (Vooruit).
Met een resem extra maatregelen wil Vandenbroucke zijn tijdens de vorige legislatuur ingezette 'terug-naar-werkbeleid' (TNW), om langdurig arbeidsongeschikten te activeren, naar eigen zeggen versterken. Die zijn niet alleen gericht op werknemers, werkgevers en ziekenfondsen: de regering neemt ook artsen in het vizier.
Ze wil onder andere dat zij meer aan gegevensdeling doen en "meer focussen op wat een persoon nog kan, in plaats van wat een persoon niet meer kan", luidt het. Om dokters te dwingen tot een betere opvolging mogen zij werknemers in hun eerste jaar arbeidsongeschiktheid per keer maximaal drie maanden thuisschrijven.
De regering zal de voorschriften van artsen ook onder de loep nemen. "We zullen focussen op het aantal voorgeschreven attesten, maar ook op de duur van de voorgeschreven attesten, waardoor we uitschieters kunnen identificeren", zegt het kabinet-Vandenbroucke. Bij afwijkend voorschrijfgedrag zullen artsen eerst aangesproken worden, maar als dat aanhoudt, volgen "financiële sancties". Verdere details over die boetes, zijn er voorlopig niet. Er komt ook een meldpunt waar werkgevers artsen kunnen aangeven waarvan ze vermoeden dat die frauduleuze attesten voorschrijven.
Om dat alles mogelijk te maken, zullen doktersattesten voortaan verzameld worden in een databank. Aanvankelijk worden daar alleen ziektebriefjes van twee weken of langer in opgenomen, maar tegen eind dit jaar zou die alle attesten moeten bevatten. Vanaf 1 juli mogen dan ook geen attesten op papier meer worden voorgeschreven.
Bovendien worden voor minstens twintig bijkomende pathologieën richtlijnen rond "de gepaste duur van arbeidsongeschiktheid" gegeven. Momenteel bestaan er voor negen pathologieën dergelijke fiches.
Ook voor arbeidsongeschikte werknemers zelf veranderen een aantal dingen. De verplichting om in te gaan op uitnodigingen van de adviserende arts of TNW-coördinator wordt uitgebreid tot de arbeidsarts en arbeidsbemiddelaar. Wie twee keer niet verschijnt, verliest zijn of haar uitkering tot hij of zij wel opdaagt. De vermindering van 2,5 procent van de uitkering als mogelijke sanctie voor wie onvoldoende meewerkt, wordt opgetrokken tot 10 procent.
Om werkgevers aan te zetten om meer inspanningen te leveren op het vlak van preventie, zullen zij dan weer na de eerste vier weken gewaarborgd loon tijdens de tweede en derde maand een bijdrage van 30 procent moeten leveren aan de ziekte-uitkering van een arbeidsongeschikte werknemer. Ter compensatie gaat de wachttijd voor het gewaarborgd inkomen van twee naar acht weken, waardoor voor een terugkerende werknemer die binnen die periode weer uitvalt, geen nieuwe cyclus gewaarborgd loon start.
Voor arbeidsongeschikten die deeltijds weer aan het werk gaan, wordt het gewaarborgd loon bovendien afgeschaft. Dat moet het voor ondernemingen minder risicovol maken om werknemers in die situatie een kans te geven: vallen die opnieuw uit, krijgen ze meteen een ziekte-uitkering.
Tot slot wil de regering ook dat de ziekenfondsen meer inspanningen leveren. De regering wil tegen 2029 tot 15 procent van de toelage voor de administratiekosten verdelen op basis van hoe succesvol de mutualiteiten zijn in hun begeleiding van arbeidsongeschikten naar werk. Daarnaast zal het variabele deel van de toelage (20 procent) voor een groter deel gekoppeld worden aan TNW-trajecten.