Met die boodschap schreef de Nederlandse huisarts Rinske van de Goor vorige maand een column in de Volkskrant. Ze doet sterk denken aan frustraties die ook bij ons leven.

Enkele van haar bedenkingen:
‘Fulltime’ huisartsen – volgens de definitie van overheid en zorgverzekeraars – werken 59 uur per week. De meeste huisartsen werken ‘parttime’: gemiddeld 44 uur. Werkdagen bestaan doorgaans uit minstens 25 consulten, visites en telefoontjes per dokter per dag. Daar komen nog de vragen bij van de assistenten, overleg met specialisten en andere disciplines, e-consulten en het nakijken van herhaalrecepten. Door toenemende wachtlijsten en de toegenomen complexiteit van de zorg kost samenwerking en afstemming steeds meer tijd en gaat steeds moeizamer. Wie heeft nog zicht op het oneindig veranderende woud aan zorgaanbod?

Daarnaast hebben we diensten op de huisartsenpost. Dan hebben we nog geen tijd gehad voor postverwerking, dossierbeheer, doktersoverleg, teamoverleg, scholingsdagen, congressen, contracteren, personeelsbeleid, organisatie en planning in de praktijk, management, of het bijhouden van vakliteratuur − laat staan innovatie.

Wat steekt, is dat er al jaren alarmerende cijfers, columns en artikelen over de toenemend overbelaste huisartsenzorg gepubliceerd worden. Dat de huisartsenspoedzorg niet meer houdbaar is en dat jonge huisartsen afhaken. De rek is er zo ontzettend uit.

‘Bullshitorganisaties’
Dr. van de Goor vergelijkt dat dagelijkse gevecht van de huisartsen met ‘bullshitorganisaties die zelf geen zorg leveren, “met steeds meer bestuurders, coördinatoren, kwartiermakers (wat?) en beleidsmakers. Het is een ware plaag.” Het gaat om de zorgverzekeraars en overheidsdiensten die moeten toezien op goede, toegankelijke en betaalbare zorg, die werkweken van maximaal 38u presteren, zonder diensten. Doorgaans denkt geen van die partijen echt mee, behalve dat ze de ‘zorg monitoren’ en rapporten schrijven.

Even had de huisarts hoop dat de overheid toch wat aan die toenemende druk op huisartsen zou doen. Maar een recent rapport zette haar met beide voeten op de grond. Het besloot dat ‘er beter worden samengewerkt tussen regionale samenwerkingsverbanden van huisartsen en zorgverzekeraars om de huisartsenzorg toegankelijk te houden. Een boodschap die nagenoeg als twee druppels water lijkt op die van minister Vandenbroucke tijdens de recente ‘Dag van de huisarts’.

“Schaf al die organisaties af! Wij huisartsen hoeven ze niet en we worden gek van al hun projecten, vergaderingen en rapporten. Geef ons huisartsen zelf extra tijd en ruimte”, besluit ze.