De goede mensheid (Prof. G. Briganti)

Er zijn momenten van zelfonderzoek en onderzoek van de wereld die ons dwingen om (weliswaar tussentijdse en onvolmaakte) conclusies te trekken over de aard van dingen en de waarde die we eraan toekennen.

Tijdens een recent evenement dat veel aandacht kreeg op sociale media, werden prototypes van humanoïde robots met ingebouwde AI gepresenteerd door een bekend technologiebedrijf. In de verschillende video's van het evenement die online zijn gezet, kunnen we robots zien die optreden als obers in een bar of die socialiseren met gasten op het evenement. Het principe achter de robot lijkt duidelijk: mensen vervangen in taken die als “met een lage toegevoegde waarde” worden beschouwd. Natuurlijk zouden we er een paar dagen later achter komen dat de robots helemaal niet “autonoom” waren, maar “op afstand bestuurd” door operators.

Ik ben net 30 geworden en zoals elke dertiger ben ik niet geschokt door de video van de robot die de gasten drankjes serveert. Als fan van Marvel/DC comics en sciencefiction zijn in de literatuur mogelijke toekomsten in verband met robotisering tot in detail onderzocht. Misschien op hetzelfde niveau van grondigheid als de wetenschap, heeft de entertainmentsector thema's als robotethiek en het gebruik van AI in de samenleving behandeld. Mijn allereerste (en diep verontrustende) blootstelling aan de kwestie van de band tussen robot en mens kwam toen ik 5 jaar oud was, toen ik de film 'The Bicentennial Man' zag.

Nee, wat me opviel aan deze gebeurtenis was de reactie van het aanwezige publiek, en vervolgens die van de mensen die de gebeurtenis bespraken. Vóór de onvermijdelijke aankondiging dat de robots in feite niet functioneel waren, zagen we de “futuristen” herhalen wat ze al heel lang zeiden. Kies er drie uit: 1) dat ongeschoolde arbeiders zullen verdwijnen; 2) dat we binnenkort liever een robot-metgezel hebben dan een mens; 3) dat robotisering de mens verheerlijkt door hem te verlossen van de dingen die hij niet graag doet.

Technologie is niet het grootste probleem in de geschiedenis van de mensheid: hoeveel interviews, boeken en conferenties proberen nog steeds antwoord te geven op de vraag “Is AI een bedreiging of een kans? Laten we eerlijk zijn: het is de verkeerde vraag.

Zijn wij “de goede mensheid” voor deze technologieën?

We zien een groeiende tendens om de machine boven de mens te verkiezen, niet alleen door haar als een alternatief te zien, maar door haar geleidelijk aan als een directe vervanger te plaatsen. Er tekenen zich drie fundamentele dynamieken af.

Ten eerste wordt de machine niet langer gezien als een eenvoudig hulpmiddel, maar als een directe vervanging van de mens in verschillende activiteitsgebieden, variërend van eenvoudige taken tot complexe functies die een onvervangbare menselijke dimensie vereisen. Op deze manier bestendigen we een dynamiek waarin technologie niet slechts een verlengstuk, maar een vervanging wordt van onze eigen menselijkheid.

Ten tweede integreren we de machine in elk aspect van ons dagelijks en professioneel leven, tot op het punt dat ze onafscheidelijk en, op het eerste gezicht, onmisbaar wordt. We zijn getuige van een geleidelijke samensmelting waarin de grens tussen mens en machine vervaagt, waardoor een technologische afhankelijkheid ontstaat die ons verwijdert van de essentiële kwestie van onze autonomie en vrijheid van handelen.

Ten derde projecteren we intrinsiek menselijke eigenschappen, zoals empathie, geweten of het vermogen om moreel te oordelen, op de machine. Deze verwarring, die vaak gevoed wordt door een onkritisch wetenschappelijk discours, leidt tot de illusie dat de machine daadwerkelijk menselijke eigenschappen zou kunnen bezitten, ook al blijft haar aard fundamenteel algoritmisch. Het is verontrustend om te zien dat zelfs wetenschappers, waaronder artsen, zich laten verleiden door deze technologische fictie en vergeten dat echte menselijke eigenschappen niet kunnen worden gesimuleerd door een geprogrammeerde entiteit.

Om een voorbeeld te geven: sinds de democratisering van AI maak ik me grote zorgen over het lukrake gebruik van generatieve AI, niet in termen van technisch begrip, maar in termen van de maatschappelijke implicaties. Ten eerste heb ik gemerkt dat engagement op sociale netwerken steeds zinlozer wordt. Content wordt grotendeels gegenereerd door AI-systemen en de menselijke ervaring die ooit centraal stond op deze platforms gaat verloren. Deze ontmenselijking van digitale interacties zorgt ervoor dat ik me er steeds meer van afkeer. Ik zie steeds minder heil in het consumeren van content die losstaat van enige authentieke ervaring.

De wetenschappelijke wereld is ook niet gespaard gebleven. Het groeiende aantal publicaties dat door AI wordt gegenereerd, begint de wetenschap zelf te vervuilen. Door tijdschriften en conferenties te overspoelen met documenten die niet rigoureus door mensen zijn gecontroleerd, zijn we getuige van een verwatering van de kwaliteitsnormen, waardoor de integriteit van wetenschappelijke kennis in gevaar komt.

AI maakt het ook steeds moeilijker om iemands echte authenticiteit en expertise te beoordelen. Geavanceerde systemen die in staat zijn om coherente taal te genereren en geloofwaardige beroepsprofielen te simuleren, dwingen ons om te twijfelen aan de geldigheid van de informatie die we ontvangen en eroderen het vertrouwen dat we in echte mensen stellen.

Tot slot wordt er nog steeds niet genoeg gedaan om het publiek voor te lichten zodat het verlichte burgers worden tegenover deze nieuwe technologieën. Een oppervlakkige opvoeding, gericht op het overnemen van deze innovaties zonder kritische vragen te stellen, maakt burgers kwetsbaar voor het mogelijke misbruik van deze technologische ontwikkelingen.

Het is essentieel om de juiste vragen te stellen, vragen die verder gaan dan het simpelweg accepteren of verwerpen van technologie. We moeten ons afvragen welke houdingen en sociale normen nodig zijn om deze innovaties op een verantwoorde manier te gebruiken. Wat zijn de onvervreemdbare grenzen aan onze menselijke ontwikkeling die we door middel van technologie moeten behouden? En bovenal, wat voor soort toekomst willen we echt opbouwen en als onze nalatenschap achterlaten?

Op een pessimistische manier word ik soms achtervolgd door het idee dat we niet over voldoende morele en intellectuele middelen beschikken om deze ontwikkeling adequaat te begeleiden. Deze angst komt naar boven als ik zie hoe snel we deze innovaties overnemen zonder over hun maatschappelijke implicaties te debatteren.

Ik geloof echter dat vrij onderzoek de enige uitweg blijft. Het is een oefening in reflectie, debat en confrontatie van ideeën die ons misschien in staat zal stellen om de controle over deze ontwikkelingen terug te krijgen. Vooral artsen hebben een belangrijke rol te spelen. Het is hun plicht om de gezondheid en het welzijn van de mensheid te verdedigen tegen de onzekerheden en risico's die deze technologische ontwikkelingen met zich meebrengen, maar ook om zich te verzetten tegen de buitenproportionele ambities die erop gericht zijn het menselijk leven uit te buiten.

Uiteindelijk is het niet de vraag of technologie een bedreiging of een kans is, maar of we de aard en de vaardigheden hebben om de “goede mensheid” te worden die in staat is om deze technologie te omarmen.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.