In 2022 stierven 888 baby's in de baarmoeder of tijdens het eerste levensjaar. In 2000 ging het nog om 1.048 baby's, of een daling van 15 procent. Dat blijkt uit de laatste cijfers van Statbel over foeto-infantiele sterfte, die zijn samengesteld op basis van de aangifteformulieren van overlijdens van zuigelingen jonger dan één jaar of doodgeborenen.
In 2022 registreerde België 333 sterfgevallen van zuigelingen tijdens hun eerste levensjaar. In absolute termen is dit het laagste cijfer sinds het begin van de statistische gegevens. De zuigelingensterfte blijft echter ongewijzigd ten opzichte van 2021, met 2,9 sterfgevallen van zuigelingen jonger dan één jaar per 1.000 levendgeborenen. Op gewestelijk niveau is de zuigelingensterfte iets lager in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (2,7/1000) en in Vlaanderen (2,8/1000) dan in Wallonië (3,2/1000).
In 2022 werden 555 zuigelingen dood geboren. Het doodgeboortecijfer, dat is het aantal doodgeboorten per 1.000 geboorten (zowel levendgeborenen als doodgeborenen), bedroeg 4,8/1000 in 2022. Er zijn iets minder dan 5 sterfgevallen van foetussen per 1.000 geboorten. Het doodgeboortecijfer is iets hoger in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (6,5/1000) dan in de andere twee gewesten (5,5/1000 in Wallonië en 4,1/1000 in Vlaanderen).
Zuigelingensterfte komt onveranderlijk vaker voor bij baby's van het mannelijke geslacht. Het zuigelingensterftecijfer bij jongens bedroeg 56,4 procent in 2022. Dit verschilt niet veel van de cijfers van de afgelopen jaren, hoewel dit aandeel in 2016 meer dan 60 procent bedroeg. De meeste doodgeborenen zijn jongens, maar in mindere mate (50,8 procent in 2022) dan in de meeste andere jaren.
De gemiddelde levensduur van een kind dat sterft voor zijn of haar eerste verjaardag is 51,3 dagen. In meer dan één op de vijf gevallen vond het overlijden plaats tijdens de eerste levensuren. In twee derde van de gevallen (68,5 procent) vond het overlijden plaats tijdens de eerste vier levensweken. Deze overleden kinderen en foetussen hebben vaak een congenitale afwijking: dit is het geval voor 43,1 procent van de doodgeborenen en 33,6 procent van de kinderen jonger dan één jaar in 2022.
Bijna een kwart van de foetale sterfgevallen die in deze statistieken zijn opgenomen (21,6 procent), vindt plaats op het einde van de zwangerschap: dit zijn foetussen die niet te vroeg zouden zijn geboren als ze levend waren geboren. Als deze cijfers worden uitgesplitst volgens het trimester van de zwangerschap, dan vond meer dan 60 procent van de doodgeboorten plaats in het derde trimester van de zwangerschap.