Type 1-diabetes (T1D) is een auto-immuunziekte en de aanwezigheid van een auto-immune aanval, tegen insulineproducerende bètacellen van de pancreas, alvorens er symptomen zichtbaar zijn, biedt een interessante ‘window of opportunity’ voor screening, preventie en interventie.
T1D wordt opgedeeld in drie verschillende stadia, afhankelijk van de sterkte van de auto-immuunreactie (i.e. de vorming van autoantistoffen) en de bloedsuikerspiegel (i.e. de bètacelfunctie). De presymptomatische stadia 1 (aanwezigheid van antistoffen) en 2 (aanwezigheid van antistoffen en dysglykemie) bieden mogelijkheden tot screening en preventie. Grote programma’s zoals het Europese EDENT1FI, onderzoeken hoe het best deze vroegtijdige diagnose van T1D via screening naar aanwezigheid van antistoffen in de algemene bevolking te organiseren. Screening zorgt ervoor dat kinderen in een preklinisch stadium van T1D nauw opgevolgd kunnen worden teneinde verwikkelingen zoals ketoacidose bij presentatie van klinische T1D te vermijden en de kans krijgen om deel te nemen aan klinische interventiestudies. Er werden reeds verschillende screeningsinitiatieven opgestart binnen de algemene bevolking en er is een stroomversnelling in de ontwikkeling van interventies die de ontwikkeling van T1D kunnen vertragen.
Zo is teplizumab een monoklonaal antilichaam dat de ontwikkeling van type 1-diabetes kan vertragen bij personen met een hoog risico, met een mediane vertraging van ongeveer twee jaar. Het is goedgekeurd in de VS door de Food and Drug Administration (FDA) in 2022. In Europa en België is het nog in afwachting van goedkeuring door de Europese geneesmiddelenautoriteit (EMA) en is het nog niet beschikbaar op de markt. Wanneer een persoon stadium 3 bereikt, met zichtbare klinische symptomen, wordt er vooral gefocust op het controleren van de auto-immuunreactie en het behouden van de resterende bètacellen. Op die manier biedt elk stadium opportuniteiten voor een beter T1D-management.