Nawal Farih en Nathalie Muylle (CD&V) legden in de Kamer hun resolutievoorstel van 15 juli 2021 neer over het belang van digitale gezondheidszorg. Ze stellen vast dat er bijna geen financiële overheidsincentives bestaan, een uitzondering zoals bijvoorbeeld MoveUp niet te na gesproken. De kosten liggen bij de patiënt en de zorginstelling als die apps worden ingezet.
Volgens Duitse deskundigen zal het grootschalige gebruik van digitale toepassingen nochtans snel tot veel meer inzicht leiden in de effectiviteit, kosten en baten van digitale therapieën.
De voordelen zijn legio:
- Voor homecare een mogelijke daling van de kosten van 41% (vermindering verpleegkundige arbeid). Thuishospitalisatie zorgt er onder meer voor dat sommige patiënten meer controle over hun leven en behandeling krijgen. Men kan meer rekening houden met hun voorkeuren. Patiënten kunnen de band met het zorgteam in het ziekenhuis onderhouden en zelfs versterken. De apps laten namelijk toe om expertise direct (online) beschikbaar te stellen voor de patiënt thuis zonder dat hij naar het het ziekenhuis moet.
- Ook de zorgverleners krijgen via digitale monitoring meer info over de gezondheidssituatie van de patiënt.
- Bovendien kunnen gezondheidsapplicaties en digitale consultaties ook het aantal spoedopnames reduceren, wat dan weer mogelijkheden schept voor meer consultaties op de andere afdelingen in de ziekenhuizen omdat er minder artsen en personeel nodig zijn op spoed.
Weliswaar blijft het essentieel dat digitale gezondheidszorg de gewone consultatie niet vervangt, noch dat thuishospitalisaties een verplichting voor de patiënt wordt. De apps moeten in de eerste plaats complementair zijn met de fysieke consultaties bij de behandelende arts. Gezondheidsapps ondersteunen ook het herstel van de patiënt. Sommige bevolkingsgroepen hebben er (nog) niet voldoende toegang toe, een aandachtspunt.
Datawaakzaamheid is ook geboden: veilge apps gebruiken dus onder strikte voorwaarden. België kan hier een voorbeeld nemen aan de recent ingevoerde “Patientendaten-Schutz-Gesetz”. In Duitsland kan enkel de patiënt beslissen wat er gebeurt met zijn of haar data. De wetgeving gaat zelfs zo ver dat de patiënt kan kiezen wie er toegang heeft. Uiteraard moet onze wetgeving ook GDPR-proof zijn.
Terugbetaling
Hoewel er nu enkele proefprojecten lopen, wordt er bij ons amper terugbetaling voorzien voor al werkende apps, een enkele uitzondering niet te na gesproken.
Duitsland daarentegen heeft wel reeds een werkend terugbetalingssysteem. Daar beslist men op het individuele niveau van de applicatie hoe de terugbetaling verloopt. Dat via rechtstreekse onderhandelingen met het bedrijf dat de app ontwikkelde. En wel op basis van de Digitale-VersorgungGesetz (DGV) en de “Digitale-GesundheitsanwendungenVerordnung” (DiGAV).
De DGV, die in werking trad op 19 december 2019, legde de basis voor de aanspraak van verzekerden op de verstrekking van digitale zorgtoepassingen. Zo kregen ongeveer 73 miljoen Duitsers het recht om een door de arts of psychotherapeut voorgeschreven gezondheidsapplicatie (de“app op voorschrift”) die door de ziektekostenverzekering wordt vergoed, te gebruiken.
Voorwaarde is dat een gezondheidsapp de beoordeling van het Federaal Instituut voor Geneesmiddelen en Medische Hulpmiddelen met succes doorliep.
De validatiepiramide in België, ingevoerd door Maggie De Block voor mHealth, moet verdere impulsen krijgen. Begin juni 2021 kwam er eindelijk een raamwerk van het Riziv voor bedrijven van mobiele medische toepassingen om geïntegreerd te worden in het Riziv-terugbetalingssysteem. Er worden nog zeer onduidelijke niet-bindende richttermijnen (streefdata) gehanteerd om deze procedure te doorlopen. Daardoor zal men niet op korte termijn na introductie van een gezondheidsapplicatie kunnen terugbetalen, wat toch een behoorlijk grote rem op innovatie is.
Fast track
Weer is Duitsland een voorbeeld. Een versnelde procedure, het zogenaamde “Fast-Track-Verfahren” zorgt ervoor dat applicaties binnen de 3 maanden gelanceerd kunnen worden, inclusief terugbetaling. In ons land moet een applicatie alle stappen doorlopen voordat ze in aanmerking komt voor terugbetaling.
Het grote verschil met Duitsland zit in het aantonen van de meerwaarde van de app voor de patiënt. Kan die meteen worden aangetoond, dan wordt de app onmiddellijk goedgekeurd en opgenomen in het centraal register waaruit artsen een applicatie kunnen voorschrijven. Wordt de meerwaarde nog niet meteen bewezen, dan krijgen bedrijven de kans om dit te doen tot 12 maanden nadat de app werd opgenomen in het register. De apps worden dan ook al terugbetaald, maar moeten binnen de 12 maanden bewijs kunnen voorleggen van hun meerwaarde. Dat kan ofwel een medisch voordeel ofwel een patiëntgerelateerde verbetering van het zorgproces zijn.
Deze versnelde procedure maakt het voor kleinere bedrijven en startups mogelijk om hun project toch al op de markt te brengen. Vaak hebben deze ontwikkelaars onvoldoende middelen om op voorhand een grote studie uit te voeren om de meerwaarde te bewijzen.
Verplicht samenwerken met zorgsector
Een verschil met Duitsland is wel dat, terwijl het in ons land de bedrijven of ontwikkelaars zijn die het project indienen, men daar steeds moet samenwerken met de zorgsector. Het zijn de ziekenhuizen die de aanvraag voor de app indienen samen met het bedrijf dat de app ontwikkelde. De samenwerking met de sector van de digitale gezondheidsindustrie, maar ook met de verzekeringsinstellingen en de inspraak van het zorgsysteem is zeer belangrijk voor de veralgemening van de app. Het heeft immers geen zin om budget vrij te maken voor apps die niet of amper gebruikt zullen worden door professionals.
Financiering
De Duitse regering maakte in september 2020 drie miljard vrij om de digitalisering van de gezondheidszorg te ondersteunen. Door de “Hospital Future Act” worden de ziekenhuizen in Duitsland gestimuleerd om de digitalisering te omarmen. Men zal de ingediende projecten evalueren en kijken hoe het gesteld is met de digitalisering in de Duitse ziekenhuizen.
Alleszins willen de indieners van de resolutie dat een groeipad wordt uitgetekend om meer van het federale gezondheidszorgbudget te investeren in de digitale gezondheidszorg, met aandacht voor investeringen in wetenschappelijk onderzoek naar en innovatie in digitale gezondheidszorg en de toepassing ervan in de praktijk. Dat moet artsen toestaan om medische gezondheidsapplicaties die behoren tot niveau M2 van de mHealthBELGIUMpiramide voor te schrijven aan patiënten, die meteen terugbetaald worden als ze toegankelijk zijn en een meerwaarde bieden qua therapietrouw en outcome.
> Het volledige resolutievoorstel leest u hier.