Naar aanleiding van de recente Europese dag voor slachtoffers van zinloos geweld organiseerde de Agressiecommissie een themadag in Wellen om het bewustzijn te vergroten over de rechten van slachtoffers en hen te ondersteunen. "Het is van belang dat we de slachtoffers van zinloos geweld niet vergeten", zei voorzitter Eddy Van Havere. Ook agressie tegen het zorgpersoneel kwam ter sprake en onder meer dr. Patrik Roelandt werd herdacht. Dr. Michel Bafort sprak er namens 'arts in nood'.
Steeds vaker krijgen hulpverleners te maken met geweld maar ook andere beroepscategorieën worden steeds meer slachtoffer van agressie, blijkt uit verschillende studies die de laatste jaren werden uitgevoerd door universiteiten en beroepsorganisaties. "We merken dat we zes agressiegevallen per dag hebben bij de treinbegeleiders en vijftien agressiegevallen per dag bij de buschauffeurs", citeert Van Havere uit enkele studies. "Het zorgpersoneel kreunt onder het feit dat er veel agressie is bij de spoed en aan het onthaal. Bij onze hulpdiensten en brandweer zien we ook nog een stijging. We moeten daaraan werkelijk iets doen om respect te tonen aan alle werknemers die hun job willen uitoefenen. Daarom willen we vandaag respect tonen voor de slachtoffers en vragen hoe het met hen gaat."
Tijdens de themadag in Wellen getuigden verschillende slachtoffers van geweld in publieke functies en werden verschillende projecten voorgesteld die zinloos geweld moeten tegengaan. Ook werd de Izegemse dokter Patrik Roelandt herdacht die op 1 december 2015 om het leven kwam toen hij werd aangevallen door een patiënt met een geestelijke aandoening.
Oorzaak vaak in banaliteiten
"Bij 'Arts in nood' houden we statistieken bij over geweld en we zien dat het vaak eigen patiënten en gekende patiënten zijn die een risico vormen", aldus voorzitter van de organisatie, dokter Michel Bafort. "Het is vaak bij huisartsen en vaak in de consultatiekabinetten."
"De oorzaak van de agressiviteit zit vaak in kleine banaliteiten die mislopen of door de patiënt fout geïnterpreteerd worden." Dat kan gaan over wachttijden, ontevredenheid over het verwachte zorgtraject, de geleverde zorg en het niet afleveren van attesten. "De manier waarop dat verwerkt wordt is een trigger om tot agressie over te gaan, zowel fysiek als psychisch, maar ook via de sociale media. Vooral dat mogen we niet onderschatten. Men post vanalles uit een eenzijdig oogpunt op sociale media waarop zorgverstrekkers niet kunnen ingaan."