In 2020 werden Nederlandse huisartsen - in tegenstelling met Belgische collega’s - wettelijk verplicht om patiënten online inzage in hun medisch dossier aan te bieden. Een van de opvallende gevolgen daarvan is dat hierdoor het aantal e-consulten is toegenomen.
In 2021 en 2022 zijn iets meer huisartspraktijken in het algemeen neutraal of positief over deze online inzage dan in 2020. Ook geeft een groter deel dan in 2020 aan dat de kwaliteit van dossiervorming en consultvoering hierdoor gelijk is gebleven of is toegenomen. De extra tijdsbelasting die met online inzage gepaard gaat blijft wel een aandachtspunt, voor huisartsen maar ook voor doktersassistenten en praktijkmanagers. Dat blijkt uit onderzoek van het Nederlands kenniscentrum Nivel.
Het aantal e-consulten neemt toe
Een van de opvallende gevolgen van online inzage is dat steeds meer huisartsenpraktijken (meer dan de helft in 2022) aangeven dat hierdoor het aantal e-consulten is toegenomen. Bovendien worden steeds meer huisartsenpraktijken benaderd over uitslagen van diagnostisch onderzoek, episodelijsten en medicatielijsten naar aanleiding van online inzage. Patiënten nemen ook steeds vaker contact op over hoe ze online inzage moeten gebruiken. Dit verhoogt de werkbelasting in de praktijk, maar daar staat tegenover dat na twee jaar praktijkhouders en praktijkmanagers neutraal of overwegend positief zijn over online inzage. Ook zegt een groot deel van de huisartsen dat de begrijpelijkheid, actualiteit en volledigheid van de dossiers is toegenomen.
Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van OPEN. Het is een driejarig, door het ministerie van VWS gesubsidieerd programma van de huisartsenorganisaties InEen, de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). Het heeft als doel huisartsenpraktijken te helpen bij het veilig online delen van medische gegevens met hun patiënten.