Het tariefakkoord voor 2020 tussen artsen en ziekenfondsen bewijst voor Paul Callewaert, algemeen secretaris van de Socialistische Mutualiteiten, dat overleg ook in een moeilijke budgettaire en politieke context werkt. Hij vraagt wel dat de volgende regering de ereloonsupplementen een halt toe roept.

Het conventieakkkoord kwam donderdag vroeg in de ochtend tot stand, en is een overgangsakkoord voor één jaar. "We hadden niet de middelen om een ambitieuze overeenkomst te sluiten die verder kijkt dan 2020. Toch heeft iedereen de nodige stappen ondernomen om een duidelijk kader te creëren voor de organisatie en het beheer van de ziekteverzekering in het belang van de patiënten en de zorgverleners", benadrukt Paul Callewaert.

De omstandigheden op budgettair en politiek vlak waren niet eenvoudig, benadrukt hij. Het budget dat de regering voor 2020 vastlegde bleef binnen de norm van 1,5 procent plus een indexering van 1,95 procent van de erelonen. Op politiek niveau was er dan weer geen zicht op de strategische oriëntaties die de volgende federale regering wil nemen.

Het ziekenfonds is blij dat het overgangsakkoord zich niet beperkt tot een lineaire indexering van de erelonen van de artsen, maar ook de patiëntenzorg verbetert. Callewaert noemt daarbij onder meer de versterking van de huisartsenwachtdiensten, de versterking van het Globaal Medisch Dossier (GMD), en proefprojecten voor het testen van de telegeneeskunde.

De ereloonsupplementen blijven voor de Socialistische Mutualiteiten wel een knelpunt. "Op dit vlak is de tekst mager", zegt Callewaert. "Om samen met de artsen en de ziekenhuizen aanzienlijke vooruitgang te boeken, moet aan twee voorwaarden worden voldaan: we hebben nood aan budgettaire zuurstof voor de ziekteverzekering en een sterke politieke wil om de supplementen af te bouwen", besluit hij.

Lees ook:
> Nieuw akkoord: eten en drinken voor de huisarts
> Artsen en ziekenfondsen sluiten conventieakkoord voor 2020
> Snel aan voorbereidingen voor volgend akkoord beginnen (CM)