De Vlaamse regering heeft voor het eerst subquota vastgelegd voor het aantal kandidaten voor de opleidingen arts-specialisten en tandarts-specialisten. Het gaat om het aantal kandidaten dat in 2025 aan de opleidingen kan beginnen. Vlaams minister van Welzijn en Volksgezondheid Wouter Beke heeft daarbij het advies van de Vlaamse Planningscommissie gevolgd.
De vorige Vlaamse regering besliste al om een Vlaamse Planningscommissie op te richten die subquota moet opstellen die bepalen hoeveel artsen en tandartsen aan de verdere opleiding voor een bepaalde specialisatie mogen beginnen.
De bevoegdheid over de contingentering van de gezondheidszorgberoepen werd met de zesde staatshervorming overgeheveld naar de gemeenschappen. Tot nog toe staat een federale planningscommissie in voor het bepalen van de quota over hoeveel artsen en tandartsen aan de opleidingen mogen beginnen. Die federale planningscommissie zal de hoofdquota blijven bepalen, maar de Vlaamse Planningscommissie zal in de toekomst dus subquota vastleggen.
De Vlaamse Planningscommissie adviseerde tot het maximum aantal kandidaten dat voor het jaar 2025 kan worden toegelaten tot de opleiding. Het gaat dan concreet om 50 kandidaten arts-specialist in anesthesie-reanimatie, 20 voor arts-specialist in de heelkunde, 4 voor arts-specialist in de neurochirurgie, 19 voor arts-specialist in de gynaecologie-verloskunde, 122 voor algemeen tandarts, 11 voor tandarts-specialist in de orthodontie, 5 voor tandarts, specialist in de parodontologie.
"Met deze goedkeuring voert Vlaanderen zijn eigen planning rond het medisch aanbod dat beter afgestemd is op onze specifieke noden", zegt minister Beke. "We willen hiermee een antwoord geven op een onevenwicht in deze opleidingen: voor bepaalde bijzondere beroepstitels is er een overaanbod, terwijl er voor andere een tekort is. Met deze subquota willen we het overaanbod mee helpen wegwerken."