De voorzitter van de huisartsenvleugel van het ASGB vindt nog heel veel plezier in zijn werk en wil nog doorgaan tot zijn 70ste. Zijn bedenkingen bij recente medicomut-beslissingen en het ‘Lentepakket’ voor de huisarts van minister Vandenbroucke.
De steunpremie voor huisartsenpraktijken die het makkelijker maakt om praktijkassistenten in dienst te nemen, vindt hij een goede zaak. “Wel moeten we dat budget volledig kunnen gebruiken. Ook de ondersteuning van de haio-opleiding in huisartsarme gebieden kunnen we alleen maar toejuichen. Wel vraag ik me af of dat die tot veel resultaten zal leiden. En dan denk ik terug aan de relatief lage impact van de voorganger van die maatregel, Impulseo 1, die het huisartsentekort al moest tegengaan.”
Dat tekort bestaat nog steeds. “Het is trouwens een algemeen Europees probleem, zie maar naar Frankrijk en zijn medische woestijnen. Daarmee wil ik deze maatregel zeker niet afvallen”, nuanceert dr. Creemers, “maar enige scepsis is toch gerechtvaardigd. Overigens: wat wordt bedoeld met een VTE-huisarts om dat tekort te bepalen? Het Riziv baseert zich voor een definitie van een voltijds equivalent huisarts op het mediane inkomen van een huisarts tussen 50 en 55. Een definitie die fluctueert doorheen de tijd. “Jan De Lepeleire zei in de algemene pers dat er geen tekort aan huisartsen bestaat, maar wel een tekort aan huisartsenuren.”
Moeilijke boodschap
Vandaag hebben we een ander verdienmodel dat zeker ook meespeelt bij de houding van startende huisartsen als het over aantal werkuren gaat: daar waar vroeger de solo-arts (met eventueel meewerkende echtgenote) dominant was, hebben we nu tweeverdieners die minder inkomensafhankelijk zijn en naast hun job levenskwaliteit vooropstellen. Daar is dr. Creemers het volmondig mee eens en hij voegt er nog aan toe: “Die artsen uit een vorige generatie voelden een belangrijke band met hun patiënt met de daaraan gekoppelde verantwoordelijkheid. Nu is die band wat losser. Waarom? Omdat de jongere generatie haar aantal werkuren beperkt en in groepspraktijken is de een-op-een-aanspreekbaarheid een stukje minder, hoe je het ook draait of keert. Men zou toch eens moeten durven zeggen: “De overheid investeert in jullie opleiding, ze treft allerhande ondersteunende maatregelen. Steek dan ook een tandje bij om dat tekort te managen. Een moeilijke boodschap want voor sommige collega’s ben je dan een nestbevuiler.”
Wat vond u van het zogenaamde ‘Lentepakket’ voor de huisartsen dat minister Vandenbroucke presenteerde?
“Dat is politieke recuperatie. Oké, hij is politiek verantwoordelijk voor het beleid, maar dit verhaal kwam er na overleg in de sector en Frank Vandenbroucke wil hier als politicus de pluimen op zijn hoed steken. We zijn daar echt niet gelukkig mee. Het klopt ook dat een onderdeel in dat pakket bestemd is voor de psychologen en niet voor de huisartsen zoals Bvas zegt, maar anderzijds moet je met de beperkte middelen toch wat doen aan al die psychische problemen. Dan zijn psychologen nodig als de huisartsen aangeven dat hun workload te zwaar is. We mogen ook eens naar het algemeen belang kijken en als dan eens wat geld niet bij de huisarts terechtkomt, so be it.”
“Een goede maatregel is dat dus, maar het werk voor deze psychologen loopt ook al heel snel vol, ondervind ik. De patiënten die ik zo doorverwijs, kunnen zo toch al een eerste stap zetten in de aanpak van hun problemen.”
Volgens de recentste cijfers zijn ongeveer 130 huisartsen ingestapt in de New Deal. Voelde u zich zelf ooit aangetrokken door dit voorstel?
“Wijzelf zitten met onze praktijk in een overgangsperiode. We tellen acht huisartsen en zes praktijkruimtes, dus wat krap op dit moment. We beslisten om twee praktijken te splitsen: een viertal collega’s hier hebben een nieuwe locatie gevonden. In deze overgangssituatie de New Deal aanvragen, ligt wat moeilijk en staat voorlopig nog niet op onze agenda. Maar later willen we dat wel eens bekijken.”
Los daarvan: vindt u het huidige cijfer van 130 huisartsen hoog of laag?
“Zeer laag. Er is een budget voorzien voor een veel groter aantal, als ik het goed heb 400 tot 600. Nu kom je maar aan een kwart, wat er lijkt op te wijzen dat het artsenkorps er niet warm voor loopt. Anderzijds zie je dat vooraanstaande huisartsen zoals Roel Van Giel er wel in stappen, je hebt waarschijnlijk ook wel early adopters. Dat neemt niet weg dat de interesse veel minder is dan verwacht door het kabinet.”
De beslissing om de leeftijdscategorieën voor het gmd chronisch zieken uit te breiden, noemt dr. Creemers een goede maatregel en ook de beschikbaarheidshonoraria verhogen is een goede zaak, “al blijft het altijd te weinig (lacht). Voor mij volstaat dit, ik ben een oude huisarts (62), ik kom uit een periode in mijn carrière dat dit honorarium niet bestond. Nu lijkt enkel the sky nog the limit te zijn. We hebben een heel mooi beroep dat veel voldoening geeft en daarvoor is niet alleen het financiële element van belang. Heel veel appreciatie krijgen we van patiënten, de voldoening hoeft niet alleen zuiver financieel te zijn.”
Bent u als zogenaamde ‘oude huisarts’ zoals u zichzelf noemt, van plan om door te gaan tot aan de pensioenleeftijd of verder?
“Als mijn fysieke en mentale toestand het toelaten, wil ik graag verder werken tot mijn 70ste. Dat zeg ik altijd tot mijn patiënten. Ik vindt deze job heel leuk en ik denk dat ik toch nog wat kan bijdragen met tussendoor misschien eens wat meer een lang weekend, naarmate ik ouder word, waarom niet?”
U kunt zich spiegelen aan uw collega Karel Willems die op zijn 70ste nog een werelduurrecordpoging wielrennen ondernam...
“Dat zal dan wel moeten in een andere discipline” (lacht).
> Vandenbrouckes huisartsengeschenk is niets anders dan zand in de ogen strooien" (Bvas)