Medische huizen hebben jongere patiënten dan gewone huisartsen

Patiënten die worden opgevolgd in een medisch huis zijn gemiddeld jonger dan degenen die een huisarts raadplegen die per prestatie wordt vergoed, zo blijkt uit het Health Professionals Report 2023. Deze bevinding roept vragen op over het profiel van de begunstigden van het forfaitaire systeem, dat vaak wordt voorgesteld als bedoeld voor de meest kwetsbare patiënten.

Huisartsen die in 2023 voltijds actief waren, hadden dat jaar gemiddeld 6.754 patiëntencontacten. Het gemiddelde aantal patiënten per FTE huisarts lag op 1.076. Mannelijke huisartsen komen aan een gemiddelde van 1.153 patiënten, hun vrouwelijke collega’s houden het bij gemiddeld 984 patiënten.

Van de jongste categorie huisartsen (-34) startte in 2023 nog een vijfde (20%) in een solopraktijk, 72% werkte in een groepspraktijk. In de oudste leeftijdscategorie (65+) maakten solowerkende huisartsen nog 63% van het totaal uit, groepspraktijken 29%. Opmerkelijk is dat voor 8% van de huisartsen geen gegevens over hun praktijkvorm beschikbaar zijn. 

Het rapport werpt ook een licht op een aantal markante verschillen tussen huisartsen in het reguliere model met hoofdzakelijk betaling per prestatie, en huisartsen die meedraaien in het forfaitaire systeem van de wijkgezondheidscentra (medische huizen). 

In 2023, zo staat in het rapport, waren 5% van alle rechthebbende patiënten in ons land ingeschreven in een medisch huis. Vijf jaar eerder, in 2018, was dat nog 4%. De overgrote meerderheid (81%) van de patiënten deed in 2023 een beroep op een huisarts die per prestatie vergoed wordt (78% in 2018). 

Het forfaitaire systeem is beter ingeburgerd in het zuiden van het land dan in het noorden. Van alle Waalse patiënten was in 2023 6% aangesloten bij een medisch huis. In Vlaanderen ging het maar om 3%. Maar het is Brussel dat de kroon spant. Met maar liefst 17% van de rechthebbenden die kiezen voor het forfaitaire systeem, laat Brussel de twee andere gewesten ver achter zich.

Opvallend: het rapport vermeldt een gemiddelde leeftijd van 35,1 jaar voor patiënten in een medisch huis. Patiënten die een reguliere huisarts consulteren, zijn met gemiddeld 44,1 jaar een pak ouder. Dat strookt niet helemaal met het beeld dat de voorstanders van forfaitaire geneeskunde ophangen, namelijk dat patiënten in dat systeem meer zorgbehoevend zijn dan andere patiënten. Jongere patiënten hebben doorgaans immers minder medische zorg nodig dan oudere.

Het aandeel patiënten met recht op verhoogde tegemoetkoming ten opzichte van het totale aantal patiënten ligt wel aanzienlijk hoger in de medische huizen. 

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.

Laatste reacties

  • Jan DE MAESENEER

    17 februari 2025

    Er is een ernstig methodologisch probleem met dit artikel. Het belangrijkste element zit in de laatste zin: 'Het aandeel patiënten met recht op verhoogde tegemoetkoming ten opzichte van het totale aantal patiënten ligt wel aanzienlijk hoger in de medische huizen. ' Inderdaad: het rapport dat hier besproken wordt geeft aan dat in de populatie verzorgd door de Medische Huizen/Wijkgezondheidscentra het aantal personen met voorkeurtarief (verhoogde terugbetaling) 2,7 keer zo hoog is als het aantal personen zonder voorkeurtarief. In de prestatiebetaling is het aantal personen met voorkeurtarief lager dan het aantal zonder voorkeurtarief (Verhouding: 0,95). In gewone taal: de populatie verzorgd in het forfaitair systeem bestaat uit armere mensen, dan deze in de prestatiebetaling.
    Dit heeft impact op de werkbelasting: uit de gegevens van p.11 leren we dat een patiënt met voorkeurtarief gemiddeld 8,6 contacten per jaar heeft met de huisarts, een patiënt zonder voorkeurtarief gemiddeld 5,7. contacten.
    De kwetsbaarheid en zorgnood van patiënten in het forfaitair systeem heeft niet te maken met leeftijd, maar met het verhoudingsgewijs zeer groot aantal personen met voorkeurtarief. De conclusie: "Deze bevinding roept vragen op over het profiel van de begunstigden van het forfaitaire systeem, dat vaak wordt voorgesteld als bedoeld voor de meest kwetsbare patiënten." is dus niet correct: het forfaitair systeem verzorgt de meest kwetsbare en financieel zwakkere patiënten.
    Prof.em. Jan De Maeseneer, Vakgroep Volksgezondheid en Eerstelijnszorg, Universiteit Gent.