De Antwerpse Marieke Geijsels (AADM) is een van de youngsters die sinds een halfjaar voor het eerst deel uitmaakt van de huisartsenbank in de medicomut. Ze is ook op andere fronten actief (onderzoeks- en opleidingswerk) en ze is lid van het Domus-Medicabestuur. Vooral staat ze bekend om haar invloed bij de totstandkoming van de New Deal. In de editie van MediSfeer van deze week een interview met haar. Hierbij enkele passages.
Of ze zelf al intekende op die New Deal? “Ik wou van wel want ik was er vanaf het begin bij betrokken en ik denk dat het een hele stap vooruit is. Maar voor mijn praktijk – ik werk met tien andere artsen - kwam de New Deal jammer genoeg te laat. De nood aan verandering bij ons (huisartsenpraktijk Ter Linden, Edegem, red.) was eerder al zeer hoog: al een jaar geleden werd besloten om forfaitair te gaan werken. Wij tellen in onze praktijk dus 11 artsen, één haio, drie verpleegkundigen en twee vaste secretariaatsmedewerkers, plus twee flexijobbers.”
Een minder enthousiaste reactie op de New Deal luidde: “Wat daar voorgeschoteld wordt, is geen huisartsgeneeskunde meer. Dat is manager-chronische-zorg dat een team aanstuurt van paramedici.” Daar zet dokter Geijssels zich tegen af: “De New Deal is dat helemaal niet. Hij gaat in op de vraag wat een huisartsenpraktijk zal zijn de komende decennia. Voor een stuk management is dat chronische zorg door de bevolkingsevolutie. Mensen die een chronische ziekte hebben en perfect goed geregeld zijn zes keer per jaar bij de huisarts laten komen voor diabetes bijvoorbeeld, is misschien zonde van de tijd. Eeen specifiek opgeleide verpleegkundige volgt dat evengoed op. Onze middelen zijn zeer kostbaar en we moeten die rationeel inzetten op het hoogst mogelijke niveau.”
Of ze zelf voltijds werkt als huisarts om mee het huisartsentekort op te vangen? “Ik werk 50% in mijn huisartsenpraktijk en verder bestaat mijn job uit werk aan de universiteit van Antwerpen (onderzoek werk verpleegkundigen en opleiding van verpleegkundigen) en er is mijn werk voor Domus. In totaal houdt dat takenpakket ruim een voltijds huisartsenbezigheid in. En ik heb ook nog wel een gezin. (lacht)”
Maar u hoort de critici al komen: laten we al beginnen met die druk op de huisartsen te verlichten door iedereen voltijds in de praktijk te laten werken.
“Ja, maar er moet ook wel iemand zijn die tijd maakt om 4u in de medicomut te zitten, of die onderzoek doet, of mee opleidt. Als we geen evidence hebben, kunnen we ook geen evidence based medicine hebben. Ieder zijn ding, ook daar is diversiteit aangewezen.”
Het ziekteattest voor een dag afschaffen was een van jullie hoofdbetrachtingen bij de strijd tegen administratitis. Hoe staat het daarmee?
“We hopen dat dat punt in verkiezingsprogramma’s en een volgend regeerakkoord opgenomen wordt. Het gaat hier niet om materie van de minister van Volksgezondheid, dus kunnen we er met de medicomut niet veel op wegen. Het is een no-brainer want kosten- en tijdsbesparend voor iedereen. Ook voor de administratie van een bedrijf. Hopelijk hebben we daar over een jaar meer zicht op.”
Hoe ziet u de huisarts(praktijk) over een jaar of tien functioneren?
“Ik hoop op een vlottere samenwerking en een shift bij de bevolking over de manier waarop we kijken naar gezondheid(sconsumptie). Een huisartspraktijk kan nog altijd zeer laagdrempelig functioneren dan, maar er zullen ook nog andere mensen rondlopen dan die huisarts alleen, met een eigen expertise. Zij zullen complementair zijn en zo het zorgaanbod beter maken.”
Maakt een chatbot dan ook deel uit van dat team?
“Artificiële Intelligentie is niet mijn specialiteit, maar die evolutie gaat wel heel snel als je vergelijkt met vijf jaar geleden.”
Een jonge huisarts die de vorige medicomutsamenstelling als gemiddeld te oud zag (zie verder), moet daar toch zicht op hebben?
“Ik ben er ondertussen ook al 38 (grinnikt), maar in de medicomut voel ik me nog jong. Over een tiental jaren zal er wel al wat AI bij de huisarts ingeburgerd zijn, veronderstel ik.”
Wat die medicomut zelf betreft, meent dr. Geijsels dat "het overleg op zich niet gemoderniseerd moet worden, maar de spelregels kunnen duidelijker. En ook de deelnemers mogen wat worden geüpdatet (lacht). Hoewel: de samenstelling is al wat verbeterd tegenover een halfjaar geleden. De gemiddelde leeftijd van de effectieve leden is intussen wat verjongd. Het is geen slechte zaak dat de medicomut representatief is voor de actieve artsen.”
Het volledige interview leest u in MediSfeer van deze week.