Sinds mei 2017 zijn 3.845 patiënten door hun huisarts doorverwezen naar een beweegcoach, die tips geeft over hoe ze meer beweging kunnen inbouwen in het dagelijks leven. In 181 gemeenten zijn al coaches actief, of 60 procent van de Vlaamse gemeenten. Dat vernam  Katrien Schryvers (CD&V) na een parlementaire vraag aan Jo Vandeurzen (CD&V).

Over het project "Bewegen op verwijzing" maakte MediSfeer onlangs nog een stand van zaken op, want het blijkt niet steeds voldoende bekend. Huisartsen kunnen patiënten met een gezondheidsrisico  doorverwijzen naar een beweegcoach. Die coach helpt de doorverwezen mensen om meer te bewegen, onder meer door samen een beweegplan op maat te maken.

Tijdens startjaar 2017 stapten zowat 500 deelnemers in volgens eerste voorlopige gegevens, maar toen al werd duidelijk dat het sterk crescendo ging. En inderdaad, een nieuwe balans laat het volgende zien: tussen mei 2017 en november 2018 maakten huisartsen online 3.845 verwijsbrieven op. "De artsen kunnen dat echter ook via hun eigen software of op papier doen, dus het precieze aantal mensen dat naar een beweegcoach is doorverwezen, ligt wellicht nog hoger", aldus Schryvers, OCMW-voorzitter in Zoersel. Vooral in de provincies Antwerpen (972 online verwijsbrieven in 2018) en Oost-Vlaanderen (880) krijgen patiënten beweging voorgeschreven.

Een deelnemer krijgt tot zeven uur individuele beweging per jaar, die hij of zij kan opnemen per kwartier individuele of groepscoaching. Een kwartier individuele coaching kost vijf euro, een kwartier groepscoaching één euro. Mensen met een verhoogde tegemoetkoming hebben recht op extra korting zodat de tarieven respectievelijk één euro en een halve euro per kwartier bedragen.

Bedoeling is dat de deelnemers ook zonder hulp van de coach actief blijven, aldus nog Schryvers.