Gaat hysterectomie gepaard met een risico op urine-incontinentie?

Er wordt vermoed dat een hysterectomie de anatomie en de ondersteunende structuren van de bekkenbodem dermate kan verstoren dat het kan leiden tot functionele afwijkingen van de blaas of darmen, dyspareünie of andere seksuele stoornissen.

Zo zou een hysterectomie kunnen bijdragen tot een de novo urine-incontinentie (UI). De prevalentie van UI varieert van 37,5% bij vrouwen tussen 30 en 50 jaar tot 77% bij oudere vrouwen, en het vaakst voorkomende type is stressincontinentie (SUI).

De bestaande gegevens over het verband tussen hysterectomie en het risico op de novo UI zijn gedeeltelijk tegenstrijdig en hebben vooral betrekking op SUI. Uit de meeste voorgaande studies was gebleken dat hysterectomie gepaard gaat met een hoger risico op UI, en vooral dan op SUI. In andere studies werd dan weer geen verband gevonden tussen hysterectomie en het risico op UI, of verbeterden de urinaire symptomen zelfs. Veruit de meeste publicaties zijn echter gebaseerd op ongecontroleerde ziekenhuisgegevens, en er zijn slechts 3 studies in de algemene bevolking uitgevoerd.

Om hier meer duidelijkheid over te krijgen, hebben de onderzoekers een studie opgezet om uit te maken of er een onafhankelijk verband bestaat tussen totale hysterectomie en het risico op de novo UI. Ze baseerden zich daarvoor op een cohort van vrouwen uit Noord-Finland die geboren waren in 1966 (n = 5.889). Bij die vrouwen werden er in het totaal 461 hysterectomieën uitgevoerd, die op basis van de toegangsroute onderverdeeld werden in laparoscopische (n = 247), vaginale (n = 107) en abdominale (n = 107). De controlegroep bestond uit vrouwen die geen hysterectomie ondergaan hadden (n = 3.495). De onderzoekers zochten in het register naar alle vrouwen bij wie UI vastgesteld was en die daarvoor een heelkundige ingreep ondergaan hadden. De vrouwen bij wie de diagnose van UI voor de ingreep gesteld was, werden uitgesloten uit de analyse, zodat er alleen naar de novo UI gekeken werd.

Er werd geen enkel significant verschil gezien tussen de incidentie van UI of het aantal latere ingrepen voor UI tussen de groep die een hysterectomie ondergaan had en de controlegroep (5,6% versus 4,7%; p = 0,416 en 3,3% versus 2,5%; p = 0,323). Er bestond geen significant verband tussen hysterectomie en het risico op een specifiek subtype van UI. Het algemene risico op UI daalde significant na correctie voor de aanwezigheid van prolaps in het kleine bekken voorafgaand aan de hysterectomie. Het risico op UI in het algemeen en op SUI in het bijzonder was significant verhoogd na een ingreep via vaginale weg, maar dat was niet het geval als de ingreep via laparoscopische of abdominale weg uitgevoerd werd. Het hogere risico verdween na correctie voor de aanwezigheid van prolaps in het kleine bekken voor de ingreep.

De auteurs concluderen hieruit dat hysterectomie geen onafhankelijke risicofactor lijkt te zijn voor UI (of toch niet voor vrouwen tot de leeftijd van 54 jaar, zoals in de bestudeerde populatiecohort). De aanwezigheid van een prolaps in het kleine bekken voor de ingreep vormt daarop een uitzondering.

  • Salo H et al, Hysterectomy is not associated with increased risk of urinary incontinence-a northern Finland birth cohort 1966 study. Acta Obstet Gynecol Scand 2024;103(10):2061-9.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.