De verkoop van zelftests die antistoffen tegen het nieuwe coronavirus detecteren, is niet langer verboden. Dat meldt het federaal geneesmiddelenagentschap (FAGG) gisteren. Tegelijkertijd waarschuwt het FAGG wel dat een verkeerde interpretatie van het resultaat de gebruikers een vals gevoel van veiligheid kan geven, of net onnodig ongerust kan maken.
Bij de zelftests is er geen tussenkomst van een arts of een andere gezondheidszorgbeoefenaar nodig om een staal af te nemen of om het resultaat te interpreteren. Het gaat om antilichaamzelftests, die aangeven of iemand antistoffen heeft ontwikkeld tegen het coronavirus. De tests kunnen dus niet bepalen of het om een actieve infectie gaat.
De verkoop van die tests werd in maart 2020 voor een periode van zes maanden verboden. Die voorzorgsmaatregel werd genomen omdat er toen nog geen zelftests op de markt waren die voldeden aan de Europese wetgeving op het vlak van onder andere veiligheid en prestaties. Sinds zaterdag is het verbod niet langer van kracht. "Aangezien er binnenkort conforme zelftests beschikbaar kunnen zijn, is het verbod op de verkoop ervan niet verlengd", meldt het FAGG.
Het geneesmiddelenagentschap maant wel aan tot voorzichtigheid. Het wijst erop dat zowel een vals positief als een vals negatief resultaat tot de mogelijkheden behoort. Bovendien geeft het testresultaat niet met zekerheid antwoord op de vraag of iemand al dan niet beschermd is. "Het resultaat wijzigt dus niets aan de regels rond handhygiëne, afstand houden en het dragen van mondmaskers", beklemtoont Ann Eeckhout, woordvoerster van het FAGG.
Het FAGG raadt ook aan om zelftests enkel te kopen bij een betrouwbare bron, zoals de apotheker.
> Lees ook: supersnel verbod sneltests