Onlangs merkte minister De Block op dat veel basisgynaecologische onderzoeken en behandelingen door de gynaecoloog worden uitgevoerd, terwijl men ze eigenlijk aan de huisarts kan toevertrouwen. De boodschap is duidelijk: op termijn zullen de gynaecologen een deel van hun taken moeten afstaan. Een uitgebreid artikel hierover leest u in de editie van Medi-Sfeer dd. 19 mei.
Op het jongste congres van de Vlaamse Vereniging voor Gynaecologie en Obstetrie (VVOG) zette prof. Jan De Maeseneer een structureel kader voor echelonnering uiteen. Het is niet alleen toepasselijk op zorg voor de vrouw, maar ook op iedere zorgvraag waarbij de huisarts en een specialist potentieel in beeld komen.
Zonder echelonnering treedt er volgens de spreker een ‘dubbele erosie van competenties’ op. De gynaecoloog blijft niet up-to-speed omdat hij te veel met routine-interventies bezig is en daardoor te weinig complexe pathologie ziet. Van zijn kant behandelt de huisarts te weinig gynaecologische problemen om in acute situaties, zoals een geruptureerde extra-uteriene zwangerschap, adequaat te kunnen optreden.
Idealiter zou iedere vrouw met een gynaecologische zorgvraag zich in eerste instantie tot de huisarts moeten richten, bepaalde urgenties niet te na gesproken. De huisarts zou een aantal zaken zelf opnemen, zoals het maken van een baarmoederhalsuitstrijkje, het voorschrijven van contraceptie, het behandelen van infectieuze pathologie en de aanpak van menopauzeklachten.
Complexe pathologie zou volgens dit model naar de gynaecoloog worden doorverwezen. De huisarts reikt hiervoor een verwijskaart uit, met een geldigheidstermijn van twee maanden voor acute pathologie, en van zes maanden voor chronische aandoeningen. Het bezit van een verwijskaart zou dan toegang geven tot een gunstiger terugbetaling van de zorg bij de gynaecoloog. “Men kan zich ook voorstellen dat een rechtstreeks consult bij de gynaecoloog, zonder tussenkomst van de huisarts, helemaal niet zou worden terugbetaald”, zegt Jan De Maeseneer. “Maar ik ben er niet zeker van dat we zover moeten gaan.”
De beperkte geldigheidsduur van de ‘chronische’ verwijskaart noopt de patiënt ertoe op gezette tijden voor verlenging naar de huisarts terug te keren. Op die manier verdwijnt de patiënt nooit helemaal uit het gezichtsveld van de huisarts. Een regelmatig contact tussen patiënt en huisarts is onontbeerlijk voor de continuïteit van de zorg.
De Gentse professor huisartsgeneeskunde pleit ervoor de verloskundige zorg grotendeels aan de vroedvrouw en de gynaecoloog over te laten, omdat het takenpakket van de huisarts anders te zwaar wordt. Ten slotte wijst hij erop dat de honorering van het werk van de gynaecoloog in het nieuwe model naar omhoog moet, omdat het hier voortaan om een geheel van complexe interventies gaat. “Het tarief voor een consult moet een veelvoud worden van het huidige tarief”, zo klinkt het.
Het VVOG-symposium werd afgesloten met een televoting, waarbij de gynaecologen hun mening konden uiten over de stellingen rond echelonnering. De resultaten vindt u hieronder.
3. Het gebrek aan echelonnering holt de expertise uit van zowel de gynaecoloog als van de huisarts.
4. Het gebrek aan echelonnering maakt het beroep van geneesheer-specialist minder boeiend.
5. Het is logisch dat de cervixscreening exclusief is voorbehouden aan de eerste lijn.