Huisartsen kampen met plaatsgebrek

Bijna de helft van de huisartsenpraktijken in Nederland kampen met een gebrek aan praktijkruimte, vooral aan spreekkamers. Ook in Vlaanderen vormt ruimtegebrek een probleem, al blijft dat eerder verdoken, klinkt het bij Domus Medica.

De bevindingen komen uit de jaarlijkse praktijkenquête van het Nederlandse onderzoeksintituut Nivel.

Verhuizen en verbouwen
Ruimtegebrek blijkt samen te hangen met de locatie van de praktijk, zo blijkt uit de Nederlandse cijfers: hoe stedelijker en/of hoe hoger de huurprijs, des te meer ruimtegebrek er is. “De bevinding dat praktijken met ruimtegebrek ook vaker aangeven in het afgelopen jaar geen nieuwe patiënten te hebben aangenomen, maakt het huisvestingsprobleem in de huisartsenzorg des te relevanter en urgenter.”

De voornaamste oorzaken van ruimtegebrek zijn volgens het Nivel het ontbreken van uitbreidingsmogelijkheden in het huidige pand (75%), gevolgd door het ontbreken van budget (28%). “Praktijken zien verhuizen en verbouwen als mogelijke oplossingen, maar worden daarin belemmerd door budgettaire beperkingen. Daarnaast speelt een gebrek aan medewerking van gemeenten en/of verhuurders een rol.”

Verdoken probleem
Ook in Vlaanderen is plaatsgebrek een factor die meespeelt als huisartsen nadenken over een mogelijke uitbreiding van hun praktijk, beaamt Domus Medica-voorzitter Jeroen van den Brandt.

“Het is een van de puzzelstukken bij uitbreidingsplannen, maar vaak blijft het eerder verdoken. In regio’s waar de toegang tot de huisartsgeneeskunde problematisch is, zien we wel dat ruimtegebrek vaak  een belangrijke mede-oorzaak is.”

Dokter Van den Brandt haalt een voorbeeld aan: “In landelijke gemeenten, waar eerder oudere soloartsen actief zijn wiens praktijk verbonden is aan hun huis, lopen uitbreidingsplannen soms spaak op het feit dat ze hun huis/praktijk niet meer kunnen verbouwen. Onder de radar is dat dus wel een belangrijk probleem.”

Link met steden en gemeenten
Net als in Nederland hebben wij te kampen met ruimtegebrek omdat we in een transitie zitten van solo- naar groepspraktijken, gaat hij verder. “Daarvoor heb je plaats nodig: meerdere praktijkruimten, een wachtkamer,... en daarnaast ook voldoende parkeerplaatsen. Zeker in stedelijke gebieden horen we dat huisartsen vastlopen op het vergunningsbeleid terzake: voldoende plaats voor fietsen, auto’s,...

“In het zorgstroomcoachverhaal hebben we daarom explicitiet gevraagd om de link te maken met de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten, zodat we als huisartsenkringen samen met hen kunnen kijken hoe we creatief kunnen omgaan met dat plaatstekort. Zo kan de gemeente soms meehelpen om een gebouw te vinden waar meerdere huisartsen samen kunnen zitten, met meer praktijkondersteuning en meteen voldoende parkeerplaatsen.”

Bijkomend obstakel
Veel huisartsen twijfelen, weet Van den Brandt. “Ze willen wel samenwerken en uitbreiden, ze willen best een VIPH of een praktijkmanager. Maar omdat dat zo’n complex verhaal is, dat veel extra expertise vergt, zijn huisartsen al terughoudend. Als daar dan nog obstakels zoals plaatsgebrek bijkomen, dan wordt het extra moeilijk.”

Los van de stenen muren waar huisartsen op botsen, is er uiteraard ook de financiële kant. “De investeringen in de eerste lijn zijn wel beter in Vlaanderen dan in Wallonië, maar nog altijd veel geringer dan in andere landen, waar men volop inzet op die eerste lijn.” 

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.