In de Commissie Volksgezondheid en Gelijke Kansen ontspon zich begin deze maand een pittig debat over de oproep voor meer middelen voor vroedvrouwen. Kathleen Depoorter (N-VA) vatte de wrevel samen met de boodschap dat zelfstandige zorgverstrekkers zeggen dat zij niet rondkomen en niet gewaardeerd worden in de materniteitszorg. Nu zijn het de vroedvrouwen, maar ook voor de gynaecologen zijn de honoraria precair.
Natalie Eggermont (PVDA-PTB) stak de lont aan het kruitvat: “Vele vroedvrouwen houden aan het einde van de maand slechts 1.400 euro netto over. Er was in de Riziv-begroting voor 2024 wel een voorstel voor extra budget, maar dat werd van tafel geveegd. Dat gebeurt ook nu voor 2025. In 2025 dreigen ze zelfs nog meer in te boeten, als ook de conventiepremie afgeschaft wordt. Als reactie op de afkeuring van het Riziv-budget hebben de vroedvrouwen beslist dat zij massaal zullen deconventioneren. Zo wordt de factuur naar de patiënten doorgeschoven.”
Met haar vraag welke middelen en maatregelen Vandenbroucke concreet wil inzetten om de financiële en professionele waardering voor vroedvrouwen te versterken, polste Kathleen Depoorter naar de nakende plannen van de minister, en dat deed ook Katleen Bury (VB) die focuste op de werkdruk, de verantwoordelijkheid van de vroedvrouwen en de noodzakelijke betere verloning. “De VBOV (beroepsvereniging) vraagt 6 miljoen euro als oplossing. Houden de deconventionering en het cascadebeginsel dat hier zou kunnen spelen het risico in dat ook andere zorgberoepen hun tarieven zelf zullen willen bepalen?”
Tot slot verwees Nawal Farih (cd&v) naar haar contacten met vroedvrouwen en hun verzuchtingen. “Bij de vorige legislatuur werd er 7 miljoen voorzien in de begroting. Nadien ging dat niet meer door als gevolg van discussies in het Verzekeringscomité. Nu wordt er opnieuw gesproken over beloftes die niet worden gehonoreerd, voor het tweede jaar op rij. Men voelt dus wel een zeer grote frustratie binnen de beroepsverenigingen.”
“Vertraging in Vlaanderen”
Frank Vandenbrouckes visie is bekend qua taakverdeling met de gynaecologen: vroedvrouwen kunnen een belangrijkere rol spelen bij het monitoren van laag-risico zwangerschappen zodat gynaecologen zich meer kunnen concentreren op hoog-risico zwangerschappen.
Deconventionering ziet hij duidelijk als een groot risico voor gezinnen die vroedvrouwen nodig hebben en een risico dat vermeden moet worden. “We hebben de vroedvrouwen gezegd dat we graag in debat wilden gaan over hun rol in de toekomst, vertrekkend van een geïntegreerd zorgprogramma voor de eerste 1.000 dagen voor kwetsbare moeders en hun kinderen, in samenwerking met de regio’s.”
Dat dit debat lang op zich laat wachten ligt volgens de excellentie aan de trage aanpak in Vlaanderen: “Ik hoop dat we er met de nieuwe Vlaamse regering in zullen slagen om voor het einde van het jaar ook dat geïntegreerde zorgprogramma voor kwetsbare moeders en hun kinderen up and running te hebben. Dat is een federale investering van 11 miljoen."
In de slipstream van de lancering van een dergelijk perinataal zorgprogramma voor kwetsbare moeders wil Vandenbroucke een gesprek vinden over een veel breder, universeel toegankelijk perinataal zorgprogramma voor pasgeborenen van alle moeders en voor alle gezinnen waarbij vroedvrouwen dan een belangrijkere en structureel goede rol kunnen spelen. “Dat gesprek is eigenlijk nog niet echt formeel gestart, omdat de opstart van het perinataal zorgtraject voor de kwetsbare moeders tot mijn teleurstelling meer tijd heeft genomen dan ik had gewild, en omdat de regering ondertussen in lopende zaken zit. De echte uitwerking is vanzelfsprekend materie voor een nieuwe regering.”
Minimum minimorum
Zijn begrotingsvoorstel voor de regering in lopende zaken houdt nog niet direct een bijkomend positief element in voor de vroedvrouwen, “maar het houdt alleszins wel de garantie in van de indexering van alle honoraria. Dat lijkt mij wel een minimum minimorum voor de vroedvrouwen en ook voor andere zorgverleners.”
Voor Natalie Eggermont mag het allemaal wat meer zijn: “U zegt nu dat de regering het minimum minimorum zal doen, waarna een volgende regering de rest moet behartigen. U zegt de frustratie van de mensen te begrijpen, maar dat het nu eenmaal zo is. Dat is niet echt uw verantwoordelijkheid nemen”, repliceerde ze.
Nawal Farih ziet een moeilijk debat opdoemen aan de horizon, “zeker nu we horen dat er een deconventioneringsgolf zal plaatsvinden. Mijnheer de minister, de vroedvrouwen zijn inderdaad zeer teleurgesteld. Hun brutoloon bedraagt soms maar 30.000 euro, terwijl het beroep van groot belang is om jonge gezinnen, moeders en pasgeborenen te begeleiden. Ik dring erop aan te onderzoeken welke stappen u kunt ondernemen.”
Aan Kathleen Depoorter om te focussen op de kwestie dat zelfstandige zorgverstrekkers naar eigen zeggen niet rondkomen en niet gewaardeerd worden in de materniteitszorg. “Er zijn ook al vaak discussies geweest met de gynaecologen, voor wie de honoraria ook zeer precair zijn. Vragen zijn gesteld, beloftes zijn gedaan, hoop is gegeven – de perinatale zorg kan heel belangrijk zijn – maar men kwam gewoon niet aan het structurele kader voor de zorg die vroedvrouwen kunnen geven en dat zorgt voor frustratie. De N-VA heeft u al heel vaak gewaarschuwd voor deconventiegolven en nu hebt u het zitten. Ga in dialoog.”