Een gesprek met Prof. Ann Van den Bruel (KU Leuven en voorzitter van het wetenschappelijke comité) over Wonca Europe. Waarom moeten (huis)artsen absoluut het congres meemaken dat dit jaar in België loopt?
Ann Van den Bruel: “Wonca Europe trekt elk jaar zowat 2.000 aanwezigen, presentaties en posters tezamen ging het bij de vorige editie om ongeveer 1.000 inzendingen uit heel Europa. Je kunt de manier waarop aan huisartsengeneeskunde wordt gedaan, wetenschappelijk onderbouwd beluisteren. Het is dus een unieke kans om uit je kabinet te komen en te zien welke nieuwe ontwikkelingen op ons afkomen.”
“Zelf merk ik al enkele jaren in verschillende landen de tendens om zorg over te hevelen vanuit het ziekenhuis naar de eerste lijn. Zorg die vroeger in een ziekenhuis werd geleverd, komt dichter bij de patiënt. Daar ligt een taak voor de huisarts om de patiënten die zorg thuis toe te dienen. In teams meer samenwerken is een andere tendens die zich doorzet. Ik zit zelf in het onderzoek naar diagnostische testen en daar merken we de ontwikkeling naar point of care, ook hier dus wordt alles dichter bij de patiënt gebracht, in de consultatie."
"Waar we voor de diagnostiek vroeger bijvoorbeeld een lab nodig hadden, zien we die zaken
meer naar de huisartsgeneeskunde verschuiven. Met daarbij de technologische vooruitgang,
bijvoorbeeld op het vlak van artificial intelligence op sommige echotoestellen.”
MediSfeer: ‘Making choices in primary care’ is het thema. Ziet u dan dilemma’s die ons tot een keuze dwingen?
“We kozen dat thema om een aantal thema’s in de verf te ze zetten. Maatschappelijke keuzes bijvoorbeeld, maar ook andere:
- moeten we huisartsgeneeskunde versterken?
- dure technologische ontwikkelingen: hoe gaan we daarmee om? Wat met
zorgtoegankelijkheid? - op praktijkniveau: hoe en met wie werk ik samen?
- shared decision making: de besluitvorming door arts en patiënt samen.”
Een van de keuzes is ook hoe we de huisartsgeneeskunde moeten financieren?
“Met de New Deal bekijken we dat, maar dat proces loopt nog. We zijn er nog met een hele groep mensen mee bezig, dus veel kan ik er niet over zeggen. Maar het is geen geheim dat we gaan richting meer samenwerking met allerlei profielen die de zaken kunnen aanpakken die op ons afkomen. Denk aan complexere problemen die de vergrijzing met zich meebrengt: meer mensen met meer chronische aandoeningen en dat coördineren. Dat is bij uitstek een taak voor de huisarts. Deze benadering is duidelijk anders dan de aanpak van acute problemen.”
“Voor deze New Deal willen we ook de huisartsen op het terrein bevragen. Hiervoor lanceerden we een online peiling. de Inschrijvingen waren in principe al afgesloten, we kregen al een behoorlijke respons, maar we laten ze nog wat langer lopen want door de kerstvakantie was de responstijd kort. In de loop van februari, vrij snel, willen we met de
resultaten naar buiten komen."
"Misschien nog het belangrijkste wat we tot nu toe vastgesteld hebben met onze reflectiegroep: er is niet zoiets als een gemiddelde huisartsenpraktijk. Uit de bevraging blijkt dat er een diversiteit aan praktijkvormen bestaat. Ook dat er een duidelijke vermoeidheid heerst na covid, is een deel van de diagnose. Dat is uiteraard niet verwonderlijk en we zullen daar niet de enigen zijn. Maar er is heel veel hoop en wens tot verandering. Alleen bestaan heel veel meningen over de manier waarop dat dan moet veranderen. We zullen op verschillende vlakken moeten bijsturen, maar dat doet de huisartsgeneeskunde sowieso al altijd.”
“De New Deal is het belangrijkste instrument, maar niet de enige nieuwe schwung; Andere
vragen zijn ook:
- Met hoeveel zijn we?
- Hoe moet het met de opleiding?
- Wat hebben we nodig?
- Wat met de administratieve overlast? Wat kan er van huisartsen verwacht worden en wat zouden we misschien beter niet meer doen? Ook dat is een maatschappelijke keuze: moet een kind van 7 dat wil gaan basketten, daarvoor bij de huisarts langs voor een attest? Willen we een sterke huisartsgeneeskunde, dan moeten we demensen inzetten waarin ze sterk zijn.”
In Nederland loopt het evenmin lekker, met als gevolg een bevraging door Nivel.
Overleggen jullie ook met jullie Nederlandse buren?
“Niet voor dit concrete geval. Niet alleen in Nederland bestaan die problemen. Met het KCE is de organisatie in andere Europese landen bekeken. Bijna overal zie je hetzelfde terugkomen. De verwachtingen van huisartsgeneeskunde zijn veranderd, maar er is nog geen verandering in het overdreven takenpakket of de manier om daarmee om te gaan.
Verscheidene landen zijn daarmee al aan de slag gegaan, we kunnen leren van andere landen maar uiteindelijk moeten we ons eigen ding doen.“
Aanleiding tot een drastische verandering was ook de covidcrisis toen teleconsultaties zich opdrongen. Waarom is die vernieuwing nog niet echt definitief ingevoerd?
“Teleconsultaties zijn een vooruitgang, iets extra’s in ons repertorium naast consultaties en huisbezoeken, maar het is ook niet de grote gamechanger. Het is een klein facet in een grotere stroom naar een andere werkwijze. Wie denkt dat dit alles zal omgooien en ons tijd zal doen besparen, moet ik teleurstellen. Vooral patiënten winnen daarbij en daarom is het ook belangrijk, maar de werkdruk van de huisartsen zal er niet door verlagen als je een dergelijke consultatie echt goed wilt uitvoeren. De patiënt bespaart er wel een verplaatsing mee, en de parking eventueel. Voor de huisartsgeneeskunde is het zeker niet de grote oplossing.”
“Dat is de patiëntenstop waarschijnlijk ook niet. Al zeker niet voor de patiënt. Niemand heeft daarvoor een pasklare oplossing. Een praktijk die nu al in overdrive zit, kun je moeilijk verplichten om nog extra patiënten te gaan verzorgen. Al dringt een oplossing zich ergens wel op. Het gaat om een collectief probleem. Individuele huisartsen mogen we hier zeker niet culpabiliseren.”
Niet zoals Jan De Maeseneer vraagt met zijn acceptatieplicht?
“Neen. Eerst moeten we zorgen voor meer veerkracht bij onze beroepsgroep, en zien wat teams meer aankunnen. Tegelijk moeten we kijken naar de geografische verdeling. Waar praktijken ver uit elkaar liggen, is het moeilijker om extra patiënten op te nemen.”
Is er nog verbetering mogelijk in de opleiding?
“Ik hoop dat we ooit wat meer horizontaal met elkaar kunnen samenwerken. We zijn een deel van een keten en daar kunnen we de samenwerking nog optimaliseren.
Wonca 2023 Europe: 24 januari is de laatste dag om uw abstract in te dienen.