Vrouwen met borstkanker kunnen hun hormoonbehandeling onderbreken als ze zwanger willen worden. Het onderbreken van de behandeling geeft geen extra risico op herval van de kanker op korte termijn, in vergelijking met vrouwen die hun behandeling gewoon doorzetten. Dat blijkt uit een nieuwe studie, waaraan ook UZ Leuven heeft meegewerkt.
Vijf procent van de vrouwen met borstkanker is jonger dan 40 jaar. Na een borstkankerbehandeling moeten vrouwen met een hormoongevoelige tumor als nabehandeling nog 5 tot 10 jaar hormoontherapie innemen, waarbij ze niet zwanger mogen worden. Daardoor moeten vandaag heel wat jonge borstkankerpatiënten hun kinderwens op de lange baan schuiven of opzeggen.
Een nieuwe studie heeft nu aangetoond dat jonge vrouwen met een gerust hart hun hormoontherapie na 2 jaar kunnen onderbreken om zwanger te worden. Het onderzoek, dat liep van december 2014 tot december 2019, volgde 518 vrouwen van 42 jaar of jonger die zwanger wilden worden. Ze gingen akkoord om hun hormoontherapie ongeveer twee jaar te pauzeren om zwanger te proberen worden. Voordat ze hun behandeling onderbraken, hadden ze al tussen de 18 en 30 maanden hormoontherapie achter de rug. Aan de studie namen patiënten uit 116 ziekenhuizen deel, uit twintig verschillende landen en gespreid over vier continenten.
Uit de resultaten bleek dat de kans op herval van de kanker niet groter is bij patiënten die de behandeling pauzeerden, dan bij wie de therapie bleef doornemen zonder onderbreking. Het percentage vrouwen waarbij de borstkanker terugkwam na het onderbreken, was vergelijkbaar aan zij die de behandeling niet hadden onderbroken. Bijna alle vrouwen konden daardoor hun kinderwens vervullen en een gezonde baby ter wereld brengen.
Omdat de patiënten slechts drie jaar gevolgd werden in de studie, doen de onderzoekers enkel uitspraken over het herval van de kanker op korte termijn. Agressieve kankers komen vaak binnen de drie jaar terug, waardoor de cijfers wetenschappelijk geruststellend zijn. Over de effecten op lange termijn kunnen de onderzoekers geen uitspraak doen op dit moment. De vrouwen die deelnamen aan deze studie, zullen opgevolgd blijven worden, zodat er daarover later wel conclusies getrokken kunnen worden.
"De beslissing om de therapie te onderbreken moet natuurlijk in nauw overleg met de behandelende artsen gebeuren, want de situatie is voor elke vrouw verschillend", vertelt professor Frédéric Amant, gynaecoloog in UZ Leuven en mede-onderzoeker. "Het is bovendien belangrijk dat artsen erop toekijken dat de vrouwen hun hormoontherapie na de geplande pauze wel degelijk afmaken."
Het onderzoek is gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift New England Journal of Medicine.