Vrouwen en mensen in armoede vinden vaak moeilijker hun weg tot psychologische zorg, hoewel zij net een groter risico lopen op psychologische problemen door de discriminatie die ze ondervinden. Dat blijkt uit een nieuwe studie van het CM Gezondheidsfonds.
Vooral armoede heeft de grootste invloed op mentale problemen en de behandeling ervan. Wie aan een depressie lijdt en financiële problemen heeft, zal vaker medicatie gebruiken (73 procent tegenover 62 procent voor mensen met de hoogste inkomens) en minder een beroep doen op psychotherapie (39 procent tegenover 51 procent).
Maar ook op vlak van gender onthult de studie belangrijke verschillen. Zo hebben vrouwen het moeilijker dan mannen om psychologische problemen te identificeren en te melden. Maar wanneer vrouwen zich bewust zijn van de problemen, zoeken ze wel vaker hulp dan mannen. Zo gaf 80 procent van de vrouwelijke respondenten aan in het verleden al eens hulp te hebben gezocht, ten opzichte van 67 procent van de mannen.
Daarnaast bepaalt leeftijd ook hoe men met psychologische problemen omgaat. Jongeren maken sneller melding van hun problemen (50 procent) dan 65-plussers (16 procent). Toch geeft 24 procent van de 18-39-jarigen aan dat ze het moeilijk vonden om de stap naar professionele hulpverlening te zetten, terwijl dit slechts bij 7 procent van de 65-plussers het geval is.
Tot slot wijst de studie ook op een lagere aanvaardbaarheid en toegankelijkheid van psychologische zorg bij personen van buitenlandse origine. "We vermoeden dat culturele afstand en taalbarrières hierin een rol spelen", zegt CM-voorzitter Luc Van Gorp. "Daar moeten we in de toekomst nog sterker op inzetten."
"Daarnaast moet psychologische zorg nog betaalbaarder worden voor de patiënt. De hervorming van de eerstelijnspsychologie is een stap in de goede richting, maar we moeten het aanbod uitbreiden en evalueren," aldus Van Gorp.