Voor financieel kwetsbare moeders is de pre- en postnatale zorg minder toegankelijk. Dat blijkt uit een studie van het ziekenfonds van de Christelijk Mutualiteit (CM).

De CM voerde een onderzoek uit bij moeders die bevielen in 2022 en 2023. Uit de studie blijkt dat er een groot verschil is in het gebruik van pre- en postnatale zorg bij moeders met en zonder de verhoogde tegemoetkoming (VT). Mensen die recht hebben op de verhoogde tegemoetkoming, omdat ze een laag inkomen hebben, kunnen raadplegingen, geneesmiddelen en hospitalisatie tegen goedkoper tarief bekomen. 

Maar nu blijkt dat veel moeders met een VT-statuut niet weten dat ze ook bij hun huisarts of vroedvrouw terechtkunnen voor prenatale opvolging. Zo had 76 procent van de bevraagde moeders met VT voor hun bevalling contact met een vroedvrouw, tegenover 88 procent zonder. Daarnaast zijn moeders met een VT minder op de hoogte van de mogelijkheid om zich te laten opvolgen door een kinesist. 

"Vele gynaecologen, kinesitherapeuten en vroedvrouwen werken vandaag niet tegen conventietarief", zegt Luc Van Gorp van de CM. "Als dat niet verandert, stevenen we af op een situatie waarin bevallen voor bepaalde moeders onbetaalbaar wordt. Dat is onaanvaardbaar." De CM wil daarom dat de conventionering van onder andere gynaecoloog en kinesist gewaardborgd wordt. Ook moeten moeders beter geïnformeerd worden over de mogelijkheden die er zijn. 

Bovendien verblijven moeders met een VT-statuut vaker op een tweepersoonskamer omdat zij vaak geen hospitalisatieverzekering hebben die bijkomende kosten denkt. Ook blijkt dat die moeders het ziekenhuis sneller verlaten, omdat ze weinig rust vinden op een tweepersoonskamer. Daarom pleit de CM voor een eenpersoonskamer voor elke net bevallen moeder.

Het ziekenfonds wil ook dat het ouderschapsverlof opgetrokken wordt tot een jaar waarbij beide partners het kunnen verdelen en een deel verplicht door de partner opgenomen moet worden.