Sinds 1 juli 2024 verandert een nieuwe Riziv-overeenkomst de terugbetalingsvoorwaarden voor patiënten die lijden aan long-Covid. Het doel van de overeenkomst is om de toegang tot essentiële zorg te behouden en tegelijkertijd bepaalde aspecten van de vergoeding aan te passen om de middelen te optimaliseren.
Onder de nieuwe overeenkomst blijft de toegang tot psychologische, neurocognitieve, diëtetische, kinesitherapeutische en ergotherapeutische ondersteuning bestaan, waardoor de zorgcontinuïteit voor patiënten met aanhoudende symptomen van Covid-19 gewaarborgd blijft.
Uitsluiting van de terugbetaling logopedie
Een verandering die deze overeenkomst wordt invoert, is het stopzetten van de terugbetaling voor logopedie. Deze beslissing wordt gerechtvaardigd door het lage aantal consultaties dat onder eerdere overeenkomsten werd geregistreerd. De meeste patiënten werden al vergoed voor gelijkaardige zorg in andere rubrieken, waardoor er minder nood was aan een specifieke vergoeding voor logopedie.
Vereenvoudiging van procedures
In een poging om de zorg toegankelijker te maken, werden het zorgtrajectmodel en de multidisciplinaire raadpleging afgeschaft. Voortaan wordt het multidisciplinair overleg vervangen door een opstartcode die huisartsen kunnen factureren voor de initiële begeleiding en opvolging van een patiënt met long-Covid. Deze vereenvoudiging is bedoeld om de bureaucratie te verminderen en snellere toegang tot noodzakelijke zorg mogelijk te maken.
Wie komt in aanmerking voor terugbetaling?
Patiënten met symptomen die ten minste vier weken aanhouden na een acute infectie met Covid-19 komen in aanmerking voor deze terugbetaalde zorg. Een voorafgaande diagnose door een huisarts of specialist is vereist om het behandeltraject te starten.
Behandelingsprocedure
Zodra de diagnose is gesteld, zal de arts, huisarts of specialist, samen met de patiënt bepalen welke zorg nodig is, afgestemd op zijn of haar persoonlijke gezondheidsdoelen. De nodige voorschriften worden opgesteld zodat de verschillende zorgverleners doeltreffend kunnen ingrijpen.
- een kinesitherapeut
- een psycholoog
- een neuropsycholoog
- een ergotherapeut
- en/of een diëtist.
Als het behandelplan is opgesteld door een arts-specialist, geeft die het door aan de huisarts zodat die de patiënt kan ondersteunen en monitoren.
Hoe kan een behandeling die vóór 1 juli 2024 is gestart, worden voortgezet?
Als een patiënt vóór 1 juli 2024 met een behandeling is begonnen, kan hij of zij die als volgt voortzetten, afhankelijk van wanneer de behandeling is gestart.
Voor behandelingen die voor of op 31 december 2023 zijn gestart, wordt de zorg verder gedekt volgens de bepalingen van de overeenkomst van 1 juli 2023, waardoor de zorgcontinuïteit wordt gewaarborgd.
Voor behandelingen die zijn gestart tussen 1 januari en 30 juni 2024 zijn er twee opties: de arts kan ervoor kiezen om de behandeling voort te zetten volgens de regels van de overeenkomst van 1 juli 2023, rekening houdend met de geschiedenis van de reeds geleverde prestaties, of om de huidige behandeling te beëindigen en een nieuw behandelplan te starten volgens de bepalingen van de nieuwe overeenkomst. In het laatste geval is het belangrijk op te merken dat het verleden van de geleverde prestaties tot 30 juni 2024 niet in aanmerking wordt genomen bij de berekening van het maximum aantal sessies onder de nieuwe overeenkomst.
Richtlijnen voor zorgverleners
Er zijn specifieke richtlijnen opgesteld om huisartsen en andere zorgverleners te helpen bij de implementatie van de nieuwe overeenkomst. Deze richtlijnen, ontworpen door het ebpracticenet-netwerk, zorgen ervoor dat professionals de informatie en hulpmiddelen hebben die ze nodig hebben om gevallen van long-Covid te managen.
