De prijzen van de woonzorgcentra zijn dit jaar gestabiliseerd na de felle prijsstijgingen van de afgelopen jaren. Dat heeft Vlaams minister van Welzijn Caroline Gennez (Vooruit) vrijdag gemeld. Hoewel de prijzen zijn gestegen op een jaar, stegen ze niet sterker dan de inflatie.
Het Departement Zorg bevraagt elk jaar de woonzorgcentra over welke dagprijzen zij hanteren in mei. Daaruit blijkt dat tussen 1 mei 2023 en 1 mei 2024 de dagprijs 71,61 euro bedroeg. Een jaar eerder was dat 70,15 euro.
"In die prijs zit onder andere de kosten van de zorg, de verblijfskosten, het eten, de energiefactuur, medicatie, medisch materiaal, en de lonen van het personeel. Het is normaal dat de dagprijs de stijgende levensduurte volgt. De kwaliteit van de zorg moet gegarandeerd blijven", zegt kersvers minister Gennez.
De minister wijst erop dat de hoge inflatie de afgelopen jaren met enige vertraging werd doorgerekend in de prijzen van de woonzorgcentra. In de periode 2022-2023 stegen de dagprijzen in de woonzorgcentra nog met bijna 10 procent. Nu de inflatie is afgekoeld, zijn ook de prijsaanpassingen in de woonzorgcentra getemperd. Voor 2023-2024 gaat het over een toename van 2,08 procent, terwijl de consumptieprijsindex steeg met 3,36 procent. De dagprijzen stijgen dus minder snel dan de inflatie, wat leidt tot een stabilisering van de prijs.
Sinds dit jaar is er bovendien een nieuw indexatiemechanisme in voege, dat voormalig minister van Welzijn Hilde Crevits heeft beslist in overleg met de sector. Daarvoor konden woonzorgcentra zelf het moment kiezen om hun dagprijzen te indexeren. Dat zorgde voor onverwachte en hoge prijsstijgingen. Nu wordt de indexering van de dagprijs gekoppeld aan de spilindex. Als die wordt overschreden, dat gaan de pensioenen automatisch mee omhoog. In de praktijk betekent dit dat de pensioenen van inwoners zullen stijgen vóór de dagprijzen in de woonzorgcentra worden geïndexeerd. "Op die manier worden de prijsaanpassingen voorspelbaarder en houden we het voor iedereen betaalbaar," legt Gennez uit.
De openbare woonzorgcentra blijven veruit het goedkoopst met een gemiddelde dagprijs van 67,85 euro. In de 'social profit'-sector bedraagt de gemiddelde dagprijs 69,59 euro. De 'for profit'-sector is nog steeds het duurst: daar is de gemiddelde dagprijs 78,18 euro - ver boven het Vlaamse gemiddelde.
Ook tussen de provincies zijn er verschillen: Antwerpen blijft de duurste Vlaamse provincie, met 75,96 euro, Oost-Vlaanderen de goedkoopste met 68,25 euro.
"De gemiddelde dagprijs in Vlaanderen stabiliseert, maar er zijn nog uitschieters. Daarom moeten we blijven inzetten op de betaalbaarheid. Dat gaan we doen door meer te investeren in ouderenzorg, op termijn meer plaatsen te creëren in de woonzorgcentra, en het verbod op winst zeer strikt te handhaven. Geen grote winsten meer op de kap van onze ouderen. Eventuele kleine winsten moeten woonzorgcentra herinvesteren in betere zorg, en in het betaalbaar houden van de dagprijs," aldus Gennez.
Een directe vergelijking maken tussen de dagrprijs voor publieke en private instellingen is minder accuraat vindt Vlozo, de koepel van private woonzorginstellingen, omdat publieke instellingen vaak extra financiering ontvangen van lokale besturen om hun werking en infrastructuur te ondersteunen.
"De hogere dagprijzen in de private sector zijn een gevolg van het feit dat veel van onze centra in nieuwere infrastructuur hebben moeten investeren zonder gebruik te kunnen maken van historische subsidies", zegt Vlozo-gedelegeerd bestuurder Johan Staes. "Winst maken is voor private woonzorgcentra niet de primaire doelstelling. Winstgevendheid is echter wel noodzakelijk om te kunnen blijven investeren in kwaliteit, moderne infrastructuur en medewerkers, en om een buffer te hebben voor onvoorziene omstandigheden zoals de gezondheidscrisis."