De Vereniging voor Sport- en Keuringsartsen (SKA) stelt morgen haar Sportgerelateerd Cardiaal Actieplan (SCA) voor. De vereniging maakt zich sterk dat ze met vier actiepunten het aantal sportdoden minstens kan halveren.

De 19-jarige Oona Henri die op 4 november in Kortessem onwel werd en overleed tijdens het joggen of Het Nieuwsblad-journalist Walter Wauters (54), die op 2 november het leven liet na een hartstilstand tijdens een fietstocht: het zijn maar enkele recente voorbeelden van plotse hartdoden tijdens het sporten die de media haalden. Het zijn berichten die de publieke opinie telkens weer beroeren, de discussie over wat eraan gedaan kan worden aanzwengelen en de vraag opwerpen hoe het toch mogelijk is dat mensen die juist aan hun gezondheid werken plots overlijden.

De Vereniging voor Sport- en Keuringsartsen (SKA) wil dit fenomeen van plotse hartdoden in de sport inperken en heeft daarom een Sportgerelateerd Cardiaal Actieplan uitgewerkt. Ze denkt dat ze met vier actiepunten het aantal sportdoden minstens kan halveren. Die actiepunten zijn:

• Maximaal aan het licht brengen van verborgen medische problemen bij sporters
• Mensen stimuleren om meteen hartmassage te geven als een sporter instort
• Het aantal publieke automatische externe defibrillatoren (AED’s) verhogen
• Sportgerelateerde hartstilstand in kaart brengen via een meldpunt en wetenschappelijk laten onderzoeken

Het actieplan wordt morgen dinsdag voorgesteld door dr. Tom Teulingkx en Marc Geenen van de SKA, die het plan uitstippelde samen met hartritmespecialisten prof. dr. Pedro Brugada en prof. dr. Hein Heidbuchel en dr. Jan Stroobants, voorzitter van de Belgische Vereniging van Spoedartsen.

Voormalig veldrijder Niels Albert zal als ervaringsdeskundige - hij stopte wegens hartritmestoornissen in 2014 met koersen – komt getuigen hoe de wetenschap hem heeft gevrijwaard van een plotse hartdood.

De SKA werkt voor het actieplan samen met onder andere Heartsaver, dat het aantal publiek toegankelijke automatische defibrillatoren wil verdubbelen, en hoopt de Vlaamse en de federale overheid, de sportfederaties en het artsenkorps achter het plan te krijgen.