De nieuwe Bvas-voorzitter, oftalmoloog Johan Blanckaert, vat zijn mandaat ambitieus aan. Uitdagingen zijn er bij de vleet: de verjongingsoperatie van zijn syndicaat in het licht van de syndicale verkiezingen volgend jaar bijvoorbeeld. Ook over de New Deal huisartsgeneeskunde van minister Vandenbroucke heeft hij zijn oordeel klaar, net als over de accreditering en de verhouding tussen de spoedgevallendienst en huisartsenwachtposten.
Dr. Blanckaert: “Huisartsen verrichten heel belangrijk werk, wat nog maar eens duidelijk werd aangetoond tijdens de pandemiecrisis”, stelt de Ieperse oogarts vast. “Maar waar ze bejubeld werden tijdens covid, mogen ze nu niet afgestraft worden door hun systeem volledig forfaitair te maken. De minister zegt zelf dat de patiënten moeilijker toegang hebben tot de huisarts die in feite betaald wordt voor iedere prestatie die hij levert. Forfaitarisering zal daarbij niet helpen, wel integendeel. Minister Vandenbroucke heeft geen reden om een rem te zetten op die toegankelijkheid.”
“Als er vandaag toch nog patiënten uit de boot vallen, dan ligt dat in de eerste plaats aan de ongelijke verdeling van de huisartsen over het hele land. Ga je naar een forfaitair systeem, dan zal de incentive voor de huisarts om tot het uiterste te gaan voor zijn of haar patiënten grotendeels verminderen.
Hoe kun je dan die wachtlijst in sommige streken oplossen? Eigenlijk is dat een contradictie. Vergeet trouwens niet dat net de ons omringende landen ons onze ruime toegankelijkheid benijden. Meer bepaald dan nog de laagdrempeligheid van de basiszorg. Wat we zeker niet willen, is dat die patiënt altijd de eerste lijn overslaat en meteen naar de Spoed stapt.”
Onlangs viel op een debat in Halle de opmerking dat het gedaan moet zijn met ziekenhuizen die patiënten van hen ‘stelen’. Als dat al het geval is, wat kun je daar dan aan doen?
“Ik verwijs naar een recente doctoraatsthesis (vermeld in onze nieuwsbrief van 20 juni, red.). Een oplossing is om een triage te plaatsen op een tussenniveau tussen huisarts en ziekenhuis, verzorgd door een verpleegkundige. Het goedkoopst is de huisarts en hij moet de voorrang krijgen als de pathologie door hem behandeld kan worden. De spoedgevallenzorg is hypergespecialiseerd en een stuk duurder. De doctoraatsthesis wijst er wel op dat de mentaliteit van sommige patiënten moet wijzigen. Zij willen nu eenmaal vaak geholpen worden door een zo complex mogelijk systeem omdat dat in hun ogen performanter zou zijn. Sensibiliseren is de boodschap.”
Van de Spoed is het een kleine stap naar de huisartsenwachtposten. Volgens sommigen filibusteren jullie bij een dossier over de Ieperse wachtpost, nota bene in uw achtertuin.
“Ja, een collega van een andere vereniging heeft me ooit iets in die zin gezegd. Ik heb hem geantwoord dat de wet volgen niet gelijkstaat met iets tegenhouden. Stemmingsprocedures over wachtposten zijn nu eenmaal juridisch vastgelegd.”
“Wat is het grootste probleem van de wachtposten? De financiering. Die zit nu grotendeels vervat in de nomenclatuur van de huisarts. Dat is net alsof uit het loon van een brandweerman zijn kazerne betaald zou worden. Ik trek de lijn door naar de ziekenhuiswereld: al jarenlang zijn er afhoudingen van de artsenerelonen om allerlei zaken in het ziekenhuis in stand te houden. Dat kan niet langer. Net daarom moeten we bij de ziekenhuisfinanciering komen tot een duidelijke werkingskost en professionele kost.”
“We zullen die vermenging dus ook niet toestaan bij de huisarts, want anders kunnen we ons hele systeem weer herbeginnen. Jonge artsen willen georganiseerd zijn via een wachtpost, dat klopt. Maar heel wat oudere artsen willen hun systeem - dat zeer goed was en eigenlijk goedkoper - verder volgen tot aan hun pensioen bij wijze van spreken. Die tweespalt is de essentie van het dossier van de Westhoek.”
De kwaliteitswet wordt begin juli van kracht. Wat had u daar graag verbeterd gezien?
“Kwaliteitscontrole vind ik uitermate belangrijk. Zolang die controles niet gaan over de deurklinken in een ziekenhuis bijvoorbeeld, ga ik akkoord. Het auditsysteem was daar enigszins te ver doorgeslagen naar zaken die niets meer te maken hadden met de patiënt zelf, wel met het proces rond de patiënt. Kwaliteitscontrole moet evenwel de patiënt zelf ten goede komen.”
“Wat de accreditering van artsen betreft: Bart Dehaes diende een voorstel in om dat systeem te updaten. Accreditering is een punt dat in de portfolio terechtkwam. Wij staan zeker achter een systeem van continu leren dat niet weg te denken is uit de veeleisende en continu veranderende wereld van de geneeskunde.”
---
“Enorme verantwoordelijkheid arts niet onderschatten”
Johan Blanckaert kreeg de geneeskunde met de paplepel mee met een vader-oftalmoloog “die ik continu bezig zag tot 10u ’s avonds. Ik wist dat het hard werken was, maar ik had de verantwoordelijkheid onderschat. Dat soort verantwoordelijkheid is toch wel van een hoger niveau dan iemand die – met alle respect – in HR werkt en wiens taak het is om mensen aan te nemen bijvoorbeeld. De arts is the last man standing. De verantwoordelijkheid bij een reanimatie bijvoorbeeld weegt toch wel op een mens als je niet het gewenste resultaat behaalt. Dat wordt fel onderschat. Als 18-jarige besef je dat onvoldoende bij je studiekeuze.”
Of hij hetzelfde beroep zou kiezen als hij alles mocht herdoen? “Ik vind dit toch nog altijd een perfect beroep en ik ben zeer tevreden over mijn keuze. Ik heb enorm veel ontzag voor de nieuwe artsengeneratie die zo’n sterke selectie moet doorstaan. Wij moesten ook wel zware examens doorworstelen. Maar zelfs als de geneeskundestudenten in spe nu slagen in de selectieproef, is er nog een ranking die hen kan beletten dat ze mogen starten.”