Zorgwijzermagazine (van Zorgnet-Icuro) interviewde twee centrale figuren in de begrotingshervormingen die het Riziv plant: Brieuc Van Damme, nog even directeur-generaal van het Riziv, en professor Economie Erik Schokkaert (KU Leuven). Enkele opvallende uitspraken.
Het Riziv startte zoals bekend afgelopen voorjaar een ambitieus project, waarbij de begroting gezondheidszorg gekoppeld wordt aan een meerjarentermijn en specifieke gezondheidszorgdoelstellingen. Doelmatige zorg is verder het ordewoord. Zowel professor Schokkaert als Brieuc Van Damme proberen hun eigen rol in dat proces zoveel mogelijk te objectiveren, wat hen niet belet om enkele uitgesproken meningen te ventileren.
Zo laat Brieuc Van Damme noteren dat hij zich verdiepte in de wet-Leburton en de artsenstaking van 1964. "Een systeem dat zichzelf niet kan heruitvinden, loopt vroeg of laat tegen een muur. Als je de pandemie vergelijkt met het trauma van de Tweede Wereldoorlog – en ik besef dat ik voorzichtig moet zijn met dat soort vergelijkingen – dan zie ik parallellen: de nood aan modernisering van het overleg en de nood aan beroepsorganisaties die representatief zijn."
Volgens Van Damme zijn de beroepsorganisaties (de artsensyndicaten dus) vandaag niet meer representatief: "Het artsenberoep is enorm vervrouwelijkt de voorbije decennia. Noem mij één syndicalist die vandaag nog actief is, in de hoogste organen van het Riziv zetelt en die geen man of niet blank is. Dat is geen gezonde situatie. Als de achterban zich niet terugvindt in haar vertegenwoordigers, dan houdt dat risico’s in, niet alleen voor de artsenorganisatie, maar voor het systeem als geheel, omdat de tegenreactie altijd radicaler is dan eigenlijk bedoeld."
Meteen legt hij de parallel naar de artsenstaking van 1964: "Dat (de radicale tegenreactie, red.) is wat gebeurd is in 1964. En dat risico bestaat ook vandaag gezien de nodige veranderingen waar onze ziekteverzekering door zal moeten in het post-covidtijdperk.”
Te weinig lessen getrokken
Voor professor Schokkaert valt op dat we heel weinig lessen trekken uit de pandemiecrisis. "In het begin riep iedereen dat alles zou veranderen. Vandaag zie ik dat iedereen terugkeert naar het oude normaal."
Hij drukt ook op het belang van een sterke, lokale samenwerking. "Dat moet ons inspireren voor de organisatie van de gezondheidszorg in de toekomst. Te vaak gaat de discussie over defederaliseren of herfederaliseren, terwijl voor mij net het lokale aan belang wint voor een coherente gezondheidszorg. Covid heeft getoond dat die lokale samenwerking in sommige regio’s prima verliep, in andere regio’s veel minder. We moeten de lokale structuren beter uitbouwen."
Tot slot geeft hij mee dat corona toonde dat de wereld één dorp is. "Iedereen staat met iedereen in verbinding. Ook wat gezondheidszorg betreft focussen we soms te exclusief op ons eigen land of op de eigen gemeenschap.”
(1) Nog even actief bij het Riziv maar op 1 februari 2022 stapt hij over naar de Koning Boudewijnstichting.
Laatste reacties
Marc MOENS
15 oktober 2021Wetende dat elke vergelijking wel ergens mank loopt, parafraseer ik toch de vernieuwende uitlatingen van Brieuc Van Damme over de vervrouwelijking van het artsenberoep en over de artsensyndicaten:
“Noem mij één ambtenaar die vandaag nog actief is, in de hoogste organen van het Riziv zetelt en die geen man of niet blank (wit!) is. Dat is geen gezonde situatie. Als de medewerker zich niet terugvindt in zijn topambtenaren, dan houdt dat risico’s in, niet alleen voor de gezondheidszorgorganisatie, maar voor het systeem als geheel.”
Na zich te hebben verdiept in de wet-Leburton en de artsenstaking van 1964 vindt Brieuc Van Damme het veiliger over te stappen naar de Koning Boudewijnstichting waar hij de volgende dertig jaar een pensioengerechtigde witte man aan de top kan opvolgen.
Als nieuwe directeur-generaal van het Riziv zien we eerstdaags allicht iemand met een kleurtje haar opwachting maken.