Huisartsen staan open voor New Deal

Hoewel er nog veel vragen leven, staan huisartsen – jonge en minder jonge – open voor de New Deal voor de huisartsenpraktijk. Dat bleek tijdens een debat over de New Deal tijdens het ASGB-congres waaraan Michel Creemers (voorzitter huisartsen van het ASGB), Joke Versmissen (Jong Domus), Indra Van Hoorick (huisarts in Anderlecht) en Sandra Derieuw (Christelijke Mutualiteiten) deelnamen.
Een van de uitdagingen waar de huisartsgeneeskunde voor staat, is de zoektocht naar een beter evenwicht tussen werk en privé. “De New Deal biedt zeker mogelijkheden omdat je voor een stukje zelf kan kiezen hoe je je beroep invult”, zegt Michel Creemers. Een mening waarin ook Joke Versmissen en Indra Van Hoorick zich kunnen vinden. “Het is een eerste stap in de goede richting. In dit systeem zou ik minder raadplegingen kunnen doen en meer proactief te werk gaan wat mijn werkvreugde ten goede zal komen”, zegt Joke Versmissen. “Op de universiteitsbanken leerden we hoe we kwalitatieve zorg kunnen bieden, maar door bepaalde omstandigheden kunnen we dat nu niet altijd realiseren. De New Deal zou daar een oplossing kunnen voor bieden”, pikt Indra Van Hoorick in. “De administratieve overlast is niet meteen weg, maar het systeem biedt wel mogelijkheden om dat deels te delegeren, wat opnieuw mijn werkvreugde zou doen toenemen”, voegt Joke Versmissen er nog aan toe.

Betekent dit dan dat alle deelnemers aan het debat ook meteen in het hybride systeem zouden stappen? “Ik merk dat veel jonge huisartsen vragende partij zijn, hoewel er ook startende huisartsen zijn die voor één van de twee andere modellen kiezen”, zegt Joke Versmissen. “Zelf zal ik waarschijnlijk wel in het nieuwe systeem stappen.” Michel Creemers zit als iets minder jonge huisarts in een iets andere situatie. “Ik werk in een praktijk met meerdere jonge collega’s en wil verder kijken dan enkel mijn eigen carrière. We zullen binnen de praktijk alles grondig doorspreken en daarna een beslissing nemen. Ik ben echter zeker niet a fortiori tegen het nieuwe systeem en zal me grotendeels laten leiden door hoe de jonge collega’s hun verdere carrière zien.”

Niet verplicht
“Politiek is het alvast goed gezien om de drie modellen aan te bieden en de New Deal niet op te leggen”, vervolgt Michel Creemers. “Wanneer het nieuwe systeem verplicht zou worden opgelegd, zou dat meteen voor veel tegenkanting zorgen.” Ook Sandra Derieuw vindt het positief dat de huisartsen de keuze krijgen, hoewel het werk van de ziekenfondsen er niet meteen makkelijker op wordt met een derde financieringssysteem. “Het is echter zeker niet ondoenbaar”, voegt ze er wel meteen aan toe. “We hebben ons steeds geuit als voorstander van een nieuw systeem, dan moeten we er ook vol voor gaan wanneer het er komt. Concreet betekent het bijvoorbeeld dat door de uitbreiding van het GMD en de hogere vergoeding die ertegenover staat, die niet langer éénmaal per jaar zal worden uitbetaald, maar wel gespreid over een aantal periodes. Digitalisering zal hier de sleutel van het succes zijn.”

De mogelijkheid om een aantal taken te delegeren, is voor de huisartsen in het panel een van de grote voordelen van de New Deal. “Op die manier kunnen we misschien nieuwe patiënten in de praktijk toelaten en zo een oplossing bieden aan het probleem van de patiëntenstop die veel huisartsenpraktijken vandaag hanteren”, aldus Michel Creemers. “Dat hoeft bovendien geen meerkost te betekenen voor de sociale zekerheid”, meent Indra Van Hoorick. “Patiënten die vandaag naar de dienst spoedgevallen gaan omdat ze bij geen enkele huisarts makkelijk terechtkunnen, zullen de weg terugvinden naar de huisartsenpraktijk. Elke patiënt die een huisarts verkiest boven de spoed betekent een financiële plus voor de ziekteverzekering.” “Patiënten die vandaag niet door een huisarts kunnen worden geholpen, kunnen in het nieuwe systeem soms opgevangen worden door de verpleegkundige van de praktijk”, voegt Joke Versmissen eraan toe. “Ze zien dan niet meteen een huisarts, maar hoeven ook niet naar de spoed.” Sandra Derieuw meent dat er meer nodig zal zijn om de tendens van een sneller beroep op de spoed te keren. “Die stijging is deels te wijten aan culturele aspecten. Als ziekenfonds hebben we hier een belangrijke opvoedende taak.”

Geconventioneerd of niet
Wanneer er naast de huisartsen meer zorgprofessionals in een praktijk actief worden, heeft dat ook zijn impact op de bestaande infrastructuur. Een praktijk met meerdere zorgverstrekkers onderbrengen in een deel van de privéwoning van een huisarts – wat decennialang de regel was – is niet meer mogelijk. “De financiering van de infrastructuur ligt moeilijk omdat het geen federale, maar wel een Vlaamse bevoegdheid is”, weet Michel Creemers. “Misschien moeten we wel vooral proberen creatief te werk te gaan. Tijdens de avonduren staan delen van de praktijk vaak leeg. Op de momenten waarop een ruimte niet wordt gebruikt, kan ze ingenomen worden door bijvoorbeeld een psycholoog of een verpleegkundige. Laten we ook stapsgewijs te werk gaan en eerst een verpleegkundige en/of een administratieve kracht aan de praktijk toevoegen en pas daarna op zoek gaan naar bijvoorbeeld een psycholoog.” Sandra Derieuw ziet een belangrijke rol als brugfiguur weggelegd voor de praktijkassistent en de verpleegkundige. “Zij kunnen patiënten bijvoorbeeld doorverwijzen naar een sociaal werker. Die hoeft wat ons betreft niet noodzakelijk in een huisartsenpraktijk te worden opgenomen.”

Bij een aantal artsen in de zaal leeft de vrees dat een groter aandeel van de forfaitaire betaling zal leiden tot onderconsumptie. Die vrees wordt niet gedeeld door de huisartsen in het panel. “De motivatie van huisartsen is groot om steeds kwaliteit te bieden”, meent Joke Versmissen. “Huisartsen blijken minder dan andere artsen bezig te zijn met het financiële. Goede en kwalitatieve zorg bieden aan hun patiënten is prioritair.” Ook Michel Creemers gaat er niet van uit dat een groter aandeel van het forfait de kwaliteit van de zorg doet dalen. “Huisartsen willen steeds de beste kwaliteit bieden.”

Op een bepaald moment was er onduidelijkheid of ook niet-geconventioneerde huisartsen in de New Deal konden stappen. “Het systeem staat open voor alle geaccrediteerd huisartsen, geconventioneerd en ongeconventioneerd”, laat prof. Ann Van den Bruel, die aan het project meewerkte, geen twijfel bestaan. Die bepaling kwam er onder meer op vraag van het ASGB. “Als syndicaat vinden we het belangrijk dat artsen de vrijheid behouden om al dan niet te conventioneren", heeft Michel Creemers het laatste woord.

 

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.