Brussel krijgt eindelijk nauwkeurige kaart van huisartsenspreiding. Een nieuwe studie geeft artsen en overheden een actueel en gedetailleerd beeld van waar huisartsen in Brussel actief zijn – en vooral waar niet. Tot nu toe maakten onnauwkeurige berekeningen op basis van inwoners per arts een realistische inschatting onmogelijk. Medi-Sfeer kon de volledige studie inkijken en brengt in primeur de zones in kaart waar de druk het hoogst is.
“De studie is in de eerste plaats gebaseerd op gegevens die door de huisartsen zelf zijn aangeleverd”, zegt onderzoekster Sarah Missinne. “Het gaat dus niet om een louter administratieve statistiek, maar om een directe bevraging.” Haar collega Jonathan Unger vult aan: “We hielden rekening met nabijheid, specifieke bevolkingsgroepen (zoals ouderen of mensen in een precaire situatie), en ook met patiënten die niet officieel in Brussel wonen.” Zo kon per wijk een patiëntenprofiel worden opgesteld, met berekeningen die gewogen zijn op basis van het relatieve aandeel van elk profiel.
Brusselse huisartsen behandelen immers niet alleen de inwoners van het gewest. Ook pendelaars uit andere regio’s, mensen zonder papieren of kotstudenten doen er beroep op. Deze groep vertegenwoordigt 18% van de consultaties. De nieuwe kaarten houden daar rekening mee, in tegenstelling tot de vorige studie uit 2018.
Gemiddelden verbergen grote verschillen
Gemiddeld lijkt er op het eerste gezicht geen huisartsentekort in Brussel. “Met 1.656 actieve huisartsen zijn er in het gewest ruim 1.125 huisartsen per 1.250.000 inwoners. Dat komt overeen met 90 huisartsen per 100.000 inwoners, wat als norm wordt beschouwd,” aldus Unger. “Maar dat globale cijfer verbergt een ongelijke spreiding.”
Vooral in de tweede stadsring – de buitenwijken voorbij de gemiddelde gordel – is het aanbod problematisch. “Het gaat onder meer om wijken met veel sociale huisvesting,” legt Unger uit. In totaal woont 32% van de Brusselaars in zones waar de toegang tot zorg in de buurt potentieel moeilijk is (zie figuur 2). De betrokken gebieden liggen voornamelijk aan de rand van Watermaal-Bosvoorde, Ukkel, Vorst, Anderlecht, Molenbeek, Neder-over-Heembeek, Haren en Evere. De volledige gemeente Ganshoren en meerdere zones in Elsene kampen met gelijkaardige problemen.
Wijken onder druk
Bepaalde wijken, zoals het westen van Molenbeek en Ganshoren, maken een sterke sociale evolutie door met een stijgende armoedegraad. Dat verhoogt de druk op de eerstelijnszorg.
Maar het probleem zit dieper. Huisartsen werken gemiddeld meer dan 40 uur per week. 17% van hen is ouder dan 65, en van die groep wil 57% hun praktijk stopzetten. De studie toont ook aan dat 57% van de Brusselse huisartsen minder zou willen werken dan vandaag het geval is.
Daar komt bij dat consultaties met kwetsbare patiënten vaak meer tijd vergen dan de standaard van 20 minuten. Als men de consultatieduur verlengt, artsen boven de 65 uitsluit en de wekelijkse werkduur verlaagt, dan blijken de zones met een reëel of dreigend tekort nog veel groter dan op het eerste gezicht blijkt (zie figuur 3).
Toegang tot zorg steeds moeilijker
De ernst van de situatie wordt duidelijker als men weet dat 15% van de Brusselse huisartsen geen nieuwe patiënten meer aanvaardt. Nog eens 48% doet dat enkel onder bepaalde voorwaarden, zoals wonen in de buurt of een familieband met een bestaande patiënt. En toch, benadrukken Missinne en Unger, zijn ze bij het verwerken van de cijfers bewust voorzichtig gebleven: ze hebben de gemiddelde consultatieduur en werkroosters niet overdreven ingeschat.
Een instrument voor gericht beleid
Wat kan men met deze studie doen? Volgens de onderzoekers is het vooral een beleidsinstrument voor het Brusselse gezondheidsbeleid. De vorige regering had de opdracht gegeven, maar ook de nieuwe beleidsmakers kunnen ermee aan de slag.
De kaarten kunnen onder meer dienen als basis voor de toekenning van vestigingspremies in huisartsarme zones. Eén van de hindernissen bij het aantrekken van artsen zijn de hoge vastgoedprijzen. Gemeenten of het Gewest kunnen mogelijk financieel of logistiek ondersteunen waar de nood nu objectief is aangetoond. Administratieve of praktische hulp aan artsen in kwetsbare wijken zou hen kunnen aanmoedigen zich daar te vestigen of langer te blijven, wat ook bestaande artsen zou ontlasten.
“Wat betreft de werking van de zorgregio’s: onze gegevens vullen de bestaande kennis over de sociale en gezondheidsstructuren aan. Het is nu aan elke regio om deze kaarten te integreren in het lokale beheer,” besluiten Missinne en Unger.
Figuur 1 – Kaart van de toegankelijkheid tot een huisarts in de nabije omgeving van de woning. De zones in bruin zijn het minst gunstig.
Figuur 2 – Gemiddeld aantal mogelijke contacten per persoon per jaar met een huisarts in de buurt. De bruine zones zijn het minst toegankelijk.
Figuur 3 – Zelfde kaart als in figuur 1, maar met inbegrip van artsenbeschikbaarheid en sociale kwetsbaarheid van patiënten. De probleemzones blijken uitgebreider dan in figuur 2.
> Raadpleeg de volledige studie en samenvatting
Lees ook:
> Drie jaar werk voor een verfijnd beeld van de huisartsenzorg in Brussel (Vivalis)
> Huisartsen verwelkomen Brusselse zorgstudie, maar verwachten ook daden