Tachtig procent van de Vlaamse steden en gemeenten heeft aandacht voor de mentale gezondheid van hun inwoners. Dat blijkt uit de indicatorenbevraging 2020 van het Vlaams Instituut Gezond Leven vzw. Grote werkpunten blijven het rookvrij maken van onder meer speel- en sportterreinen en het voorzien van meer autoluwe beweegruimte.
De indicatorenbevraging is een vierjaarlijkse peiling die het preventieve gezondheidsbeleid meet in verschillende "settings", waaronder lokale besturen. Het Vlaams Instituut Gezond Leven voert die bevraging uit, in samenwerking met de Lokale Gezondheidsoverleggen (Logo's) en het Vlaams Expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD). Het gaat om een representatieve bevraging die tijdens de coronacrisis tussen maart en juli 2020 door 186 van de 300 lokale besturen in Vlaanderen ingevuld werd. Voor een aantal zaken zien de initiatiefnemers zeker een "COVID-19-effect".
Acht op de tien Vlaamse steden en gemeenten neemt maatregelen om het mentaal welbevinden van de inwoners te verbeteren. In 2016 was dit nog maar 17 procent. Het kan gaan om sociale initiatieven, zoals eenzaamheid bij oudere en kwetsbare inwoners tegengaan, of fysieke maatregelen in de woonomgeving, zoals meer groene, publieke ruimte voorzien.
"Denk ook aan stiltegebieden, of aangename, groene, veilige plekken, die het mentaal welbevinden van inwoners kunnen stimuleren", legt dr. Veerle Soyez, expert mentaal welbevinden bij Gezond Leven, uit. "Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt immers dat een groene omgeving stress reduceert en bijdraagt tot meer positieve emoties en een beter humeur."
Het verschil tussen centrumsteden en niet-centrumsteden is volgens de bevraging frappant: zo zet 90 procent van de centrumsteden in op verbinding tussen de inwoners, tegenover 44 procent van de kleine steden en gemeenten. Voor het creëren van rustige, publieke ruimtes gaat het om respectievelijk 100 procent en 51 procent.
De invloed van de?coronacrisis?is volgens Soyez niet te onderschatten. "Spontane initiatieven rond verbondenheid kregen een boost, waardoor ook lokale besturen extra acties opzetten om burgers hierbij te ondersteunen. De uitdaging is om dit soort acties te verankeren, waardoor ze ook op lange termijn blijven bestaan", benadrukt Soyez.
Er zijn ook werkpunten. Zo zet slechts 16 procent van de steden en gemeenten in op het inrichten van een autoluw of autovrij centrum. Meer fietspaden en speelweefsel voorzien, blijven eveneens werkpunten voor lokale besturen. "Dit zijn gemiste kansen, want de coronacrisis legde de nood aan beweegruimte en -infrastructuur duidelijk bloot. Beweegruimte die bovendien toegankelijker en bereikbaarder moet zijn voor mensen in kwetsbare situaties", aldus Soyez.
Er zijn de voorbije vier jaar duidelijk stappen gezet om een rookvrije omgeving te creëren binnen gemeentediensten met een gesloten ruimte: in 34 procent van de steden en gemeenten geldt een volledig rookverbod binnen de eigen diensten. Dat is een stijging met 15 procent tegenover 2016.
Speel- en sportterreinen blijven een werkpunt: in bijna 60 procent van de Vlaamse steden en gemeenten zijn er geen regels rond roken op speelterreinen, of kan er op de terreinen buiten overal gerookt worden. Ook voor 60 procent van de gemeentelijke sportterreinen is dat het geval. Zo'n 14 procent van de sportterreinen heeft afgebakende rookzones. "Daar is nog veel ruimte voor verbetering, zeker omdat er veel kinderen rondlopen", zegt Dries Vandenbempt, expert tabak bij Gezond Leven.