Zoals elk jaar publiceert het Riziv zijn infospot met de top 25 van de belangrijkste werkzame bestanddelen in de uitgaven in de ambulante sector. Ze vertegenwoordigen 35% van de totale netto-uitgaven (verplichte ziekteverzekering) en 23% van het behandelingsvolume (DDD2).
De top 25 bevat weinig recente werkzame bestanddelen. Twee van de laatste vijf jaar om precies te zijn. Het recentste werkzaam bestanddeel is de combinatie lamivudine+abacavir+dolutegravir (behandeling van Hiv-infectie), dat sinds 2015 wordt terugbetaald. Omgekeerd dateren 9 werkzame bestanddelen van vóór het jaar 2000.
Sommige werkzame bestanddelen zijn ‘oude bekenden’ van de top 25: omeprazol, simvastatine en bisoprolol, al vanaf 1997 bovenaan. We zien een langetermijntrend in het type moleculen in de top. Steeds meer behoren ze tot het therapeutisch arsenaal van de specialisten. In 2017 werden er 11 voor meer dan de helft door specialisten voorgeschreven (50% van het aantal DDD). In 2007 waren dat er maar 4 en in 1997 slechts één. Zo kunnen we op basis van de databankgegevens het aantal patiënten bepalen aan wie een specifiek werkzaam bestanddeel minstens éénmaal dat jaar werd afgeleverd. Deze info geeft een ander beeld dan het volume uitgedrukt in DDD of in kost en laat ons toe om de moleculen te typeren volgens:
- de epidemiologie (aantal behandelde patiënten),
- de behandelingsduur (aantal DDD/patiënt),
- de behandelingskost per dag voor de verzekering (netto Riziv-uitgaven/DDD).
Eén derde van de moleculen in de top 25 wordt slechts afgeleverd aan een kleine groepen patiënten, voor langdurige, vaak chronische behandelingen met een hoge dagelijkse kost. Typische voorbeelden zijn de immunosuppressoren, behandelingen voor hemofilie en dimethylfumaraat (behandeling MS). Andere moleculen worden daarentegen voorgeschreven aan grote aantallen patiënten maar hebben, gelukkig voor het budget, relatief gezien een lagere dagelijkse kost. Daarin twee statines (atorvastatine en simvastatine) en twee protonpompinhibitoren (omeprazol en pantoprazol; deze laatste molecule wordt inmiddels aan bijna 1,3 miljoen patiënten voorgeschreven).
Op de eerste plaats prijkt nog steeds adalimumab, een TNF-remmer die om inflammatoire processen bij zware aandoeningen af te remmen als de klassieke behandelingen niet helpen. Adalimumab wordt voor 46% voorgeschreven door reumatologen (vooral om reumatoïde polyartritis te behandelen), voor 36% door gastrologen (ziekte van Crohn) en voor 16% door dermatologen (psoriasisreuma). Het aantal patiënten blijft beperkt maar de behandeling is duur (37 euro per DDD).
Op de tweede plaats staat rivaroxaban, één van drie nieuwe orale anticoagulantia (NOAC) in de top 25. De NOAC namen in 6 jaar tijd een belangrijke plaats in onder de anticoagulantia. Ze worden inmiddels gebruikt in meer dan de helft van de behandelingen (53% volgens het aantal DDD), vóór de heparines (29%) en de vitamine K antagonisten (17%).
Op de derde plaats staat een tweede TNF-remmer die reumatologen voor 88% voorschrijven en dermatologen voor 11%.
Meer info vndt u hier