Zwangere vrouwen dienen luidens een onderzoek aan het Laboratorium voor Vergelijkende Endocrinologie van de KU Leuven al in een vroeg stadium te worden getest op schildklierproblemen. Doctoraatsstudent Pieter Vancamp verwijst voor deze stelling naar nieuw onderzoek waaruit blijkt dat de toevoer van schildklierhormonen al van in het prille begin van de ontwikkeling van een embryo van groot belang is voor de ontwikkeling van de hersenen.
Schildklierhormonen reguleren onze dagelijkse stofwisseling, maar zijn ook al voor de geboorte cruciaal want ze zorgen voor de ontwikkeling van organen. Een tekort aan deze hormomen is onder meer nefast voor de ontwikkeling van de kleine hersenen, die belangrijk zijn voor de motoriek. De onderzoekers ontdekten dat dit probleem niet alleen een gevolg kan zijn van een tekort aan schildklierhormonen in het bloed, maar ook van een defect aan de 'transporters' die deze hormonen in de cel brengen.
Zolang bij een foetus de eigen schildklier nog niet volledig ontwikkeld is, is deze afhankelijk van de hormonen van de moeder. Bij een zwangere vrouw met een tekort aan schildklierhormonen geeft dat al in een zeer vroeg stadium problemen bij de hersenontwikkeling van de foetus. Hoe vroeger het stadium waarin het misloopt des te moeilijker het is om dat na de geboorte nog te herstellen. "Nu screent men pasgeborenen op schildklierproblemen met de hielprik, maar het is duidelijk beter om zwangere vrouwen al in een vroeg stadium te testen. Dat gebeurt helaas nog niet in alle ziekenhuizen", aldus Vancamp.