In aanloop naar de Wereld Prematuren dag vraagt de Vlaamse Vereniging voor Kindergeneeskunde (VVK) de overheid nogmaals met aandrang om de pasgeborene als individu te erkennen, hem alle nodige medische en paramedische zorgen te gunnen en voor de ziekenhuizen de nodige financiering te voorzien. En dus moet de laagvariabele zorg worden bijgestuurd.
Voorlopig valt die oproep in dovemansoren bij minister De Block. Reden voor de VVK om samen met de Bvas nog eens de alarmbel te luiden. Tegelijk geeft de VVK Op de Wereld Prematuren dag (17 november) steun aan de Vlaamse Vereniging voor Ouders van Couveusekinderen (VVOC) via de actie “Oscaar en Odette for life”.
De pasgeborene wordt door de overheid niet als individu erkend en zijn zorg wordt financieel gekoppeld aan de zorg voor de moeder, luidt de klacht van de VVK. “Een bevalling als laagvariabele zorg catalogeren zonder een onderscheid te maken tussen moeder en kind is discriminerend voor de pasgeborene Een laagrisicobevalling voor de moeder impliceert immers niet noodzakelijk een laag risico geboorte van de pasgeborene.”
Discriminatie
Alle kinderartsenverenigingen (Belgische academie kindergeneeskunde, VVK, GBPF) hebben samen met de Bvas het onlogische en voor de pasgeborene discriminerende effect van de laagvariabele zorg voor “bevalling” op vele echelons verdedigd. Het Verzekeringscomité van het Riziv kwam gedeeltelijk, maar niet volledig tegemoet aan die bezwaren. Zo werd een deel van de zorg voor de pasgeborene op N* uit de forfaitaire financiering gehaald. Anderzijds was dat niet het geval voor de prestatie “aanwezigheid van de kinderarts bij de geboorte”, en enkele technische prestaties op N*.
Er werd evenmin rekening gehouden met het grote verschil in zorgzwaarte tussen de verschillende N* afdelingen. Hierdoor ontstaat het risico dat meer kinderen onterecht naar intensieve neonatologie-eenheden (NICU’s) moeten worden doorverwezen of daar langer dan nodig moeten vertoeven omdat ziekenhuizen onvoldoende financiering zullen hebben voor de organisatie van een adequate N* zorg.
Dus daar blijft het wachten op maatregelen van minister De Block, die de kinderartsen voorlopig alleen lippendienst bewijst. Een ander pijnpunt is de financiering van de verpleegkundige bestaffing van neonatale zorgeenheden in functie van het aantal geboortes in het ziekenhuis. Onderzoek heeft aangetoond dat ongeveer 25-30 % van de kinderen die op performante N* afdelingen liggen, kinderen zijn die in NICU’s geboren werden. Maar voor dit kwart van de patiënten op een performante N* afdeling voorziet de overheid geen financiering.