Screeningscentrum moet patiënt bij positieve SOA-test doorverwijzen (Orde)

De Orde meent dat het screeningscentrum de patiënt bij een SOA-test moet doorverwijzen naar een huisarts of een gespecialiseerd team.

In zijn vergadering van 7 juli 2018 bestudeerde de nationale raad van de Orde der artsen een vraag over het voorschrijven van een curatieve behandeling voor een seksueel overdraagbare aandoening (soa) door de artsen van een screeningscentrum.

Bij een positieve test moet de patiënt de medische begeleiding krijgen die het meest aangepast is aan zijn behandeling (controle van de soa, nagaan of er geen andere aanverwante soa is, algemene opvolging en opvolging in de tijd) en aan alle aspecten van de zorgcontinuïteit (nevenwerkingen, spoedsituaties, enz.).

Zorgtoegankelijkheid

De zorgkwaliteit hangt onder meer af van de zorgtoegang. Toegankelijkheid vereist een beschikbaarheid die niet geboden wordt in een screeningsstructuur waarvan de consultatiedienstregelingen beperkt zijn tot enkele uren per week. Dus moet het centrum de patiënt bij een positieve test doorverwijzen naar een huisarts of een gespecialiseerd team.

Het is opportuun dat het screeningscentrum samenwerkt met zorgstructuren, zodat een patiënt zonder behandelende arts, makkelijker toegang tot de zorg krijgt.

Het belang van de patiënt om toegang tot kwaliteitsvolle zorg te krijgen is prioritair. Als de situatie van de patiënt een behandeling binnen een zeer korte termijn vergt en de screenende arts wegens de omstandigheden vreest dat de patiënt er niet tijdig toegang toe heeft, kan hij zelf de behandeling opstarten wegens het dringend karakter. Het vervolg van de behandeling moet toevertrouwd worden aan een huisarts of een gespecialiseerd team.

Anonimiteit

De vraag is blijkbaar ingegeven door het bewaren van de anonimiteit van de betrokken persoon gedurende de curatieve fase.

De vrees voor stigmatisatie en discriminatie kan voor de patiënt een rem zijn om zich te laten verzorgen. De artsen die instaan voor de screening, moeten hiervoor aandacht hebben, de patiënt geruststellen over het professionalisme van hun collega’s en over hun discretieplicht en op die manier de patiënt aansporen zijn angsten opzij te zetten.

De curatieve zorg aan een patiënt, of dit nu gebeurt binnen een screeningscentrum of binnen om het even welke andere medische structuur, dient opgenomen te worden in een medisch dossier op naam. Ook voor het opstellen van voorschriften, de traceerbaarheid van de toegediende geneesmiddelen en de terugbetaling van de behandelingen is de identificatie van de patiënt vereist.

 

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.