Vanaf 1 november kunnen huisartsen een supplement van 20 euro aanrekenen voor een ‘ongewoon’ consult of huisbezoek. In beide gevallen gaat het om een tussenkomst bij een oudere patiënt. Kartel/ASGB-voorzitter Reinier Hueting duidt deze nieuwe regeling.
Het honorariumsupplement kan worden aangerekend in twee situaties. Enerzijds na een hospitalisatie van meer dan 14 dagen bij een patiënt vanaf 75 jaar. Anderzijds bij een contact op het ogenblik van opname in een rusthuis of een rust- en verzorgingstehuis. De motivatie is dat men na een lange hospitalisatie vaak het medicatieschema moet herzien. Bij opname in een rust- of verzorgingstehuis moet er dan weer overleg met het personeel van de instelling plaatsvinden.
De nieuwe nomenclatuurnummers zijn beschikbaar voor de GMD-houdende huisarts. Het betrokken KB is onlangs in het Staatsblad gepubliceerd. Dit supplement wordt bij prestaties 101032, 101076 (consult) of 103132, 103412, 103434 (huisbezoek) geattesteerd met code 103095. Het supplement van 20 euro wordt de patiënt volledig terugbetaald.
Moeizaam overleg
“Die nomenclatuurnummers hebben een ellenlange voorgeschiedenis”, zegt dr. Hueting. Het dossier werd al vermeld in het medicomut-akkoord van 2015, waarin stond dat “er zal worden getracht een oplossing te vinden voor complexe of langdurige raadplegingen.” De Technisch Geneeskundige Raad zou luidens het medicomut-akkoord zijn inspiratie vinden bij de verstrekking 350232, die verwijst naar een consult waarbij de huisarts aan een kankerpatiënt uitleg geeft over de diagnose, de verdere onderzoeken en het behandelplan.
“Uiteraard zijn we als Kartel voorstander van een vergoeding van het langdurige consult, bijvoorbeeld bij een patiënt met een psychisch probleem”, gaat de ASGB-voorzitter door. “Al drie jaar waren we in de Technisch Geneeskundige Raad op zoek naar een oplossing, maar we raakten er niet uit. Of het was juridisch niet realiseerbaar, of het was niet controleerbaar, of het budget kon niet geraamd worden, enzovoort. De ziekenfondsen wierpen tegen dat het langdurige consult te pas en te onpas zou worden aangerekend. Er werd tijdens het overleg ook verwezen naar de extra administratieve belasting die veel patiënten met een complexe problematiek met zich meebrengen, maar administratief werk kan je om juridische redenen niet in een nomenclatuurnummer gieten.”
“Uiteindelijk is de huidige regeling uit de bus gekomen. Het gebruik ervan is controleerbaar via de ziekenfondsen en de kosten kunnen worden geraamd, omdat we ongeveer weten hoe vaak het gebeurt dat 75-plussers langdurig in het ziekenhuis worden opgenomen en hoeveel mensen er jaarlijks naar een rusthuis gaan. Even werd er overwogen om er nog een aantal andere controleerbare situaties bij te nemen. De onkosten zouden daardoor aanzienlijk geworden zijn, van de grootteorde van 12 à 15 miljoen euro.”
Een evenwichtige verdeling van de beschikbare middelen
“Het Kartel heeft zich tegen die uitbreiding verzet. We weten dat dit soort nomenclatuurnummers vaak maar door enkele huisartsen gebruikt wordt. Heel wat collega’s verliezen het bestaan ervan uit het oog of kennen de voorwaarden voor toepassing niet, en gebruiken ze dus nooit. Met als gevolg dat het hoger genoemde, aanzienlijke bedrag onevenwichtig zou verdeeld worden over de patiëntenpopulatie met een hoge zorgnood. Daarom hebben we veeleer gepleit voor een verhoging van het GMD-forfait voor patiënten met een complexe pathologie, want net aan de zorg van die mensen moeten we veel tijd spenderen. De huidige toeslag op het GMD-honorarium voor chronische patiënten tussen 45 en 70 jaar is daartoe een schuchtere aanzet. We moeten ons tot die patiëntengroep beperken, omdat er niet meer budget is. Maar wat ons betreft is het een eerste stap naar een gemoduleerd GMD-forfait, dat wordt bepaald door extra werk waarvoor er geen nomenclatuurnummer kan uitgewerkt worden.”
Van Kartel-partner GBO vernemen we nog dat de uitgaven voor het supplement, zoals het nu kan worden aangerekend, geraamd worden op 1.764.000 euro.
