De zogenaamde ‘Dringende medische hulp’ (DMH) is uiterst moeilijk toegankelijk en niet eenduidig voor mensen zonder papieren. . De procedures om deze DMH te verkrijgen zijn echter moeilijk en worden op een verschillende manier uitgevoerd. Ze zorgen bij de OCMW’s voor administratieve overlast, met soms overbodige, repetitieve taken. Daarom stelt het KCE een hervorming voor.
Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) wil hiermee de administratieve procedures vereenvoudigen en standaardiseren. Bedoeling: meer efficiëntie, een betere opvolging van de zorg en de kosten voor de overheid. Naar schatting zijn er tussen de 85.000 en 160.000 mensen zonder wettig verblijf in België, wat neerkomt op 0,8% à 1,4% van de totale bevolking. In 2013 deed slechts 10 tot 20% van hen een beroep op DMH. De kostprijs hiervan bedroeg 44,6 miljoen euro, minder dan 0,2% van de totale kosten voor gezondheidszorg.
Geen papieren, wel rechten
De ‘mensen zonder papieren' mogen niet worden verward met asielzoekers en vluchtelingen, die wel een (tijdelijke of definitieve) verblijfsvergunning hebben. Ze hebben recht op gezondheidszorg omdat dit een fundamenteel mensenrecht is. Hun toegang tot onze gezondheidszorg werd dus al lang voor de huidige migratiecrisis geregeld. Vorig jaar werd samen met Dokters van de Wereld en 300 actoren uit de sociale en de gezondheidssector vastgesteld dat alles veel te ingewikkeld wasvoor hen. De mensen zonder wettig verblijf kunnen zich niet aansluiten bij een ziekenfonds. Om zorgtoegang te krijgen, moeten ze zich richten tot het OCMW van hun gemeente. Dit onderzoekt dan hun behoeftigheid (met een sociaal onderzoek) en beslist of ze al dan niet recht hebben op ‘dringende medische hulp' (DMH). In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, kan DMH ook preventieve en curatieve zorg inhouden, ook voor chronische aandoeningen.
De kosten van DMH worden door de overheid betaald. In 2013 kostte deze zorg 44,6 miljoen euro, minder dan 0,2% van de totale kosten voor gezondheidszorg. De bestaande procedures voor DMH blijken hun verdienste te hebben, maar de manier waarop ze worden toegepast varieert sterk van OCMW tot OCMW. Zo varieert het aantal weigeringen tussen 2% en 26%, wat aantoont dat de toegang tot de zorg ongelijk is. Daarnaast verschilt de zorg die wordt gedekt ook tussen de OCMW's.
De mensen zonder wettelijk verblijf en de zorgverleners hebben onvoldoende informatie over wat DMH precies inhoudt en over de te volgen administratieve procedures. Beide partijen zeggen ‘al doende te hebben geleerd', en dit ging gepaard met de nodige stress, misverstanden en vooral vertragingen bij het geven of krijgen van zorg. Bovendien zijn de DMH-gegevens niet gecentraliseerd, waardoor de bevoegde overheidsinstanties de zorgpraktijk en de kosten moeilijk kunnen opvolgen.
Harmonisatie en vereenvoudiging
De hervorming die het KCE aanbeveelt, moet zorgen voor een nieuw evenwicht tussen het respect voor het recht op gezondheidszorg, en het rationeel gebruik van publieke middelen. Ze omvat twee grote doelstellingen : (1) een vereenvoudiging en harmonisering van de administratieve procedures en (2) een efficiëntere organisatie en een betere opvolging van de zorgpraktijk en de kosten.
Concreet moet deze hervorming - de aanvragen tot DMH vergemakkelijken en verduidelijken door onder meer
- de uitwisseling van informatie te versterken tussen de zorgverleners, de OCMW's en de diensten van Maatschappelijke Integratie;
- de communicatie tussen alle betrokkenen te verbeteren
- een gecentraliseerde opvolging van de zorgpraktijk en de kosten uit te bouwen.
Voor deze hervorming is er overleg nodig tussen alle betrokken instanties : de diensten van Maatschappelijke Integratie en Volksgezondheid, het RIZIV, de HZIV (Hulpkas voor Ziekte-en Invaliditeitsverzekering) en de Vereniging voor Steden en Gemeenten.
P.S.