Antigifcentrum: 6.000 oproepen van artsen in 2015

Het Antigifcentrum heeft vorig jaar 47.174 oproepen gekregen over blootstelling aan een gevaarlijk product. 18,6% van de telefoontjes kwam van gezondheidswerkers en dan vooral artsen, die goed waren voor 6.005 oproepen. Het Antigifcentrum telde 6.700 medische interventies en 7.500 keer werden mensen naar het ziekenhuis verwezen.

Het Antigifcentrum hoeven we niet meer te introduceren. Met zijn 24 fulltimebanen (in 2015) stelt deze stichting van openbaar nut de klok rond, zeven dagen per week, dringende toxicologische informatie ter beschikking van het brede publiek en gezondheidswerkers.

Vorig jaar liepen er 56.172 oproepen binnen; 3,6% meer dan in 2014, en dat — zo merkt het centrum op — ondanks het alomtegenwoordige internet, Google en sociale netwerken. 56% van de oproepen verliep in het Frans. Het aantal telefoontjes piekt van mei tot augustus, wanneer de dagen langer zijn en de scholen gesloten. De frequentie van noodoproepen is het hoogst in de vooravond. In 90% van de gevallen betreft het een incident in de woning of de tuin. 

Meer dan acht keer op de tien (84%) namen mensen contact op wegens blootstelling aan een product (accidenteel in 88% van de gevallen). De andere telefoontjes waren vragen om informatie. De slachtoffers waren in 47% van de gevallen volwassenen en in 46% van de gevallen kinderen. De overige 7% ging over dieren. De leeftijdsgroep van 1-4 jaar — nieuwsgierige kinderen die hun omgeving verkennen — loopt het hoogste risico (31% van het totaal).

Ongevallen en andere 

In de helft van de gevallen gaan de oproepen over geneesmiddelen, gevolgd door onderhoudsproducten, cosmetica, en planten of paddenstoelen. Het centrum waarschuwt met name voor het gevaar van geconcentreerde, vloeibare wasmiddelen in kleurrijke pads met een oplosbaar omhulsel. Die zijn erg aanlokkelijk voor kinderen en kunnen gevaarlijk zijn, zowel bij ingestie als door spatten in de ogen. De Europese reglementering over die producten is intussen strenger geworden en volgend jaar zullen we zien of dat impact heeft. 

Bij oproepen over geneesmiddelen gaat het hoofdzakelijk om blootstelling via ingestie, zowel door volwassenen als door kinderen. Bij kinderen betreft het vooral een accidentele inname of een therapeutische fout — een verkeerd product of een verkeerde dosering. In de rangschikking van oproepen over geneesmiddelen bij volwassenen scoren slaapmiddelen, tranquillizers, anxiolytica, antidepressiva en neuroleptica het hoogst. Bij kinderen weerspiegelt het lijstje de inhoud van de huisapotheek: koortswerende middelen, pijnstillers, hoeststillende producten, middelen tegen verkoudheid, ontsmettingsmiddelen … maar ook slaapmiddelen en antidepressiva.

Als het Antigifcentrum volwassenen naar een ziekenhuis verwijst, is dat meestal na een zelfmoordpoging. 77% van de geneesmiddelen die daarbij worden gebruikt zijn medicijnen die inwerken op het centrale zenuwstelsel en pijnstillers.

6.005 oproepen van artsen

Van de 47.174 oproepen die het Antigifcentrum in 2015 heeft gekregen naar aanleiding van blootstelling aan een product, was 76,5% afkomstig van het publiek en 18,6% van gezondheidswerkers. Artsen hebben 6.005 telefoontjes gepleegd, andere gezondheidswerkers 2.772. 

De artsen van het Antigifcentrum spelen een regulerende rol: de patiënt thuishouden in ongevaarlijke gevallen, hem verwijzen naar de huisarts als medische evaluatie noodzakelijk is, en naar het ziekenhuis in ernstige gevallen. In 2015 heeft het centrum bijna 29.000 van de ongeveer 43.000 oproepen telefonisch kunnen regelen zonder interventie van een gezondheidswerker. In 6.700 gevallen was een medische interventie noodzakelijk en 7.500 keer werd een patiënt naar het ziekenhuis verwezen.

Veruit de meeste vergiftigingen (33.288 gevallen) worden louter symptomatisch behandeld. In 421 gevallen werd een behandeling met een antidotum of een specifiek geneesmiddel voorgesteld. N-acetylcysteïne, dat wordt gebruikt om leverletsels te voorkomen bij een paracetamolintoxicatie, is het antidotum dat het vaakst wordt aanbevolen (vorig jaar in 168 gevallen).

Het Antigifcentrum onderstreept dat het zich inspant om de toegang tot antidota te vergemakkelijken. Het heeft een voorraad van een twaalftal medicamenten — antistoffen tegen digitalis, antidota tegen giffen, metaalchelatoren … — die zelden worden gebruikt of moeilijk dringend te verkrijgen zijn, en houdt die geneesmiddelen ter beschikking van ziekenhuisartsen. Zo nodig organiseert het centrum ook het transport van de gevraagde producten. Via samenwerking met de apotheken van 22 ziekenhuizen die verspreid zijn over heel België, weet het Antigifcentrum hoeveel en welke antidota ziekenhuizen in voorraad hebben. Op die manier kan het centrum de artsen verwijzen naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis dat over het gewenste product beschikt.

Vorig jaar heeft het centrum vijf gevallen van intoxicatie met fatale afloop gezien, waarvan drie bij volwassenen. Telkens ging het om zelfmoord.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.