Asbestdossier - OVAM werpt generieke vergoedingsplicht op

In het debat over de financiering van het asbestafbouwbeleid werpt de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) een algemene vergoedingsplicht voor producenten van gevaarlijke en giftige stoffen op. Dat blijkt uit de tussenkomst van de verantwoordelijke voor het asbestafbouwbeleid bij OVAM, Sven De Mulder, tijdens een hoorzitting in de commissie Leefmilieu van het Vlaams Parlement.

De commissieleden gingen te rade bij experten en betrokken partijen over een conceptnota van onder anderen Andy Pieters (N-VA). Die pleit voor een decretale vergoedingsplicht voor asbestproducenten om het afbouwbeleid in Vlaanderen te financieren.

De Mulder wees erop dat de conceptnota enkele juridische vragen opwerpt, onder andere rond retroactiviteit, verjaring en "een aantal rechtsbeginselen die niet vervuld zijn". Daarnaast beklemtoonde hij dat het aanduiden van verantwoordelijke asbestproducenten ook niet rechtlijnig is. "Je hebt verschillende actoren die als producent kunnen worden aanzien", zei De Mulder. Het gaat bijvoorbeeld om verdelers van asbestvezels, de eigenlijke verwerkers, bedrijven die asbesthoudende producten gebruikten in hun eindproduct en aannemers.

Als alleen de asbestverwerkers in het vizier worden genomen, gaat het historisch om een twintigtal spelers, "waarvan er in de feiten maar één aanspreekbaar is", zei De Mulder, verwijzend naar Eternit (Etex). "De vraag die we dan stellen: is een wetgevend initiatief dan geschikt, of is het niet beter om naar een bilaterale regeling te gaan?" Die manier kan misschien "sneller en flexibeler" tot een overeenkomst leiden.

OVAM werpt dan ook een "generieke vergoedingsplicht" op als mogelijke piste. Als een juridisch sluitend kader wordt gevonden, zou het resultaat een "toekomstbestendig" systeem zijn waarbij maatschappelijke kosten als gevolg van giftige of gevaarlijke stoffen op (voormalige) producenten kunnen worden verhaald. "Er zijn heel veel stoffen die ondertussen ook giftig, gevaarlijk en verboden zijn, waar we misschien nu of in de toekomst - we weten het nog niet - beleidskosten of maatschappelijke kosten aan gaan hebben."

Het voorstel kan alvast op bijval rekenen van de vereniging voor asbestslachtoffers Abeva. "We kunnen voor de komende generaties belangrijke stappen ondernemen", zei Marijke Van Buggenhout. "De hele samenleving heeft baat bij dergelijke regelingen, ook in andere industrieën en voor andere producten."

OVAM kwam ook met nieuwe berekeningen voor de totale kosten van het Vlaamse asbestafbouwbeleid. Tussen 2018 en 2024 ging het om 138 miljoen euro, terwijl de kosten vanaf 2025 tot en met 2040 op 205 miljoen euro geraamd worden. Dat levert een totaalbedrag van 343 miljoen euro op. De Mulder benadrukte dat het bedrag afhankelijk is van de middelen die de Vlaamse regering ter beschikking stelt en van de snelheid waarmee private eigenaars zich in regel stellen met de voorziene mijlpalen.

Het gaat voor alle duidelijkheid om de uitgaven van de Vlaamse overheid om Vlaanderen 'asbestveilig' te maken, en dus niet helemaal asbestvrij. De totale kosten om alle asbest daadwerkelijk te verwijderen, zouden rond de 3 miljard euro liggen.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.