Kinderen bewegen minder dan tien jaar geleden. Van de kinderen tussen drie en negen jaar oud haalt 31 procent het aanbevolen niveau van beweging. Dat blijkt donderdag uit een rapport van gezondheidsagentschap Sciensano.
Wanneer er een onderverdeling gemaakt wordt naar geslacht zien we dat nog geen 20 procent van de meisjes voldoende beweegt. Jongens scoren iets beter: 42,5 procent beweegt voldoende. Ook regionaal zijn er verschillen, kinderen in Vlaanderen (36 procent) bewegen meer dan in Wallonië (25 procent). Bij adolescenten (10 tot 17 jaar) in Wallonië is de daling vergeleken met tien jaar geleden zeer klein (van 21 naar 19 procent).
De tijd die kinderen en adolescenten zittend doorbrengen is wel afgenomen en daalde ongeveer in alle categorieën met een uur. Het aantal adolescenten dat de richtlijn van twee uur schermtijd per dag overschrijdt, is toegenomen sinds de vorige bevraging uit 2014-2015. Het percentage kinderen en adolescenten dat de aanbevolen richtlijn van schermtijd overschrijdt, is hoger bij gezinnen met een laag opleidingsniveau.
"We zien dat kinderen en jongeren uit families met ouders met een hoog opleidingsniveau gemiddeld meer matig tot hoog intensief bewegen en minder schermtijd hebben dan kinderen en jongeren die opgroeien in een gezin met ouders met een laag opleidingsniveau", zegt Vicka Versele, onderzoekster bij Sciensano. "Dat komt waarschijnlijk omdat ouders met een hoog opleidingsniveau meer middelen hebben om hun kind in te schrijven in een sportclub, en dat ze zich ook meer bewust zijn van de voordelen van lichaamsbeweging", klinkt het.
Sciensano voerde in de periode 2022-2023 een onderzoek uit waarbij lichaamsbeweging en sedentair gedrag van de Belgische bevolking bevraagd werden.
Volgens de richtlijn van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) moeten kinderen minstens zestig minuten per dag bewegen. Kinderen van drie tot vier jaar oud moeten minstens 180 minuten per dag bewegen, waarvan 60 minuten matig tot hoog intensief. Kinderen van 5 tot 17 jaar oud moeten gemiddeld 60 minuten per dag matig of hoog intensief bewegen, waarvan minstens drie dagen per week aan hoge intensiteit.