Het Vlaams Instituut Gezond Leven heeft een online tool ontwikkeld die ervoor moet zorgen dat buurten gezonder worden en dat Vlamingen zich vaker met de fiets of te voet verplaatsen. De 'Walkabilityscore-tool' brengt in kaart of buurten voldoende aanzetten tot actieve verplaatsingen. Bedoeling is dat lokale overheden de tool gebruiken om de publieke ruimte gezonder te maken. De tool is donderdag in het Vlaams Parlement voorgesteld in aanwezigheid van Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V).
De cijfers spreken voor zich. De Vlaming doet zeven van zijn tien verplaatsingen met de wagen. Zelfs voor ruim de helft van de verplaatsingen onder de drie kilometer springt men in de auto. En meer dan 4 op de 10 Vlamingen beweegt te weinig voor een goede gezondheid.
De Vlaming uit zijn auto krijgen om hem meer te doen fietsen of stappen is een uitdaging voor beleidsmakers. Het Vlaams Instituut Gezond Leven gooit nu een nieuw instrument in de strijd: de 'Walkabilityscore-tool'.
Die online tool, die is uitgewerkt in samenwerking met het Agentschap Zorg en Gezondheid en het Departement Omgeving, brengt in kaart in hoeverre buurten inwoners uitnodigen om verplaatsingen te voet of per fiets te doen.
De score van een buurt wordt bepaald door drie factoren: de 'functiemix' of anders gezegd de nabijheid van voorzieningen zoals winkels, kantoorruimtes en scholen, de woondichtheid (aantal inwoners per oppervlakte) en de stratenconnectiviteit. Die laatste factor weegt dubbel zo zwaar door.
Wie in een gebied met een hoge scoort woont, beweegt meer, zo blijkt uit onderzoek. "Mensen die in een buurt met een hoge walkabilityscore wonen stappen 80 minuten per week meer en fietsen 40 minuten per week meer meer dan mensen uit buurten met een lage walkabilityscore", legt dr Sara D'Haese van het Vlaams Instituut Gezond Leven uit.
Bedoeling is dat lokale besturen en ruimtelijke planners rekening houden met de score van hun buurten en maatregelen nemen om buurten gezonder te maken.
De tool geeft aan elke hectare in Vlaanderen (met uitzondering van bv. natuurgebieden) een score. Stedelijke gebieden scoren duidelijk beter dan landelijke gebieden. Maar dat betekent niet dat landelijke gebieden meer op de binnensteden moeten gaan lijken en hun open ruimte moeten gaan volbouwen. "Ons advies aan die buurten met een lage score is, behoudt de open ruimte en zorg ervoor dat er voldoende mogelijkheden zijn voor een actieve vrijetijdsbesteding", aldus D'Haese.
Bovendien hebben de steden ook hun eigen uitdagingen, zoals de luchtvervuiling. Daar is het advies aan de lokale besturen dan weer om mensen aan te sporen hun gemotoriseerde verplaatsingen te vervangen door actieve verplaatsingen.
> De tool zelf is te raadplegen via: www.gezondepubliekeruimte.be/
