Wanneer kan een huisarts of een groepering van artsen tijdelijk of definitief nieuwe patiënten weigeren? De Orde adviseert.
Zorgcontinuïteit waarborgen
De arts, zeker een GMD-houder, moet de praktijkpermanentie zo organiseren dat hijzelf of zijn vervanger de patiënten kan voorthelpen binnen een redelijke termijn. De zorgcontinuïteit dient gewaarborgd te worden tijdens de gewone wettelijk bepaalde praktijkuren (maandag tot vrijdag, 8-18u behalve op wettelijke feestdagen).
Buiten deze uren kan de arts zijn patiënten verwijzen naar de wachtdienst, waarvan de organisatie wettelijk toegekend is aan de huisartsenkringen.
Ingrijpen bij overbelasting
De huisarts kan geprangd zitten tussen het aantal hulpvragen van patiënten en de vrijwaring van zijn eigen gezondheid. Een overbevraagde en overbelaste arts riskeert gezondheidsproblemen en dus een situatie die niet bevorderlijk is voor de zorgkwaliteit. “Wanneer de werkdruk groter wordt dan de draagkracht, bestaat het gevaar van overbelasting. Persoonlijke redenen, praktijkgebonden redenen (uitval van personeel, stopzetten van activiteiten door collega’s bv.), lokale of regionale oorzaken (huisartsentekort) kunnen aan de basis liggen van werkoverbelasting. Het uitvallen van overbelaste artsen verhoogt bovendien de werkdruk op collega’s. Dan moeten alle betrokken actoren ingrijpen.”
“Iedere arts dient zijn praktijk zo te organiseren dat de zorgcontinuïteit en de praktijkpermanentie verzekerd zijn en dat de vooraf getrieerde dringende aanvragen beantwoord kunnen worden.”
Wordt beslist om de praktijk in te perken of nieuwe patiënten te weigeren, dan dienen deze laatste doorverwezen te worden volgens een vooraf vastgesteld plan. Groepspraktijken kunnen deze doorverwijzing het best “intern” regelen, elke arts moet in de mate van het mogelijke een verhinderde collega vervangen.
Huisartsenkringen
De patiënten dienen passend geïnformeerd te worden, zowel over de inperking van de praktijk en de weigering van nieuwe patiënten als over de mogelijkheden tot doorverwijzing. Die problematiek behartigen heel wat huisartsenkringen actief. Sommige kringen houden een lijst bij met praktijken die nieuwe patiënten verwelkomen, andere organiseren het toewijzen van een bepaalde buurt of van een aantal straten aan een bepaalde praktijk waar patiënten ‘zonder huisarts’ terecht kunnen.
De nationale raad wil de huisartsenkringen in probleemregio’s aanmoedigen om deze voorbeelden te volgen. Zo kunnen artsen meer tijd vrijmaken en aldus nieuwe patiënten verwelkomen. “Voorbeelden hiervan zijn administratieve hulpkrachten, verlichting van de administratie, deelname van de patiënten aan hun eigen behandeling (empowerment, zelfcontrole, enz.) en telegeneeskunde. Deze evolutie dient aangemoedigd te worden zodat de werkkracht in de huisartsgeneeskunde optimaal ingezet kan worden.”
De nationale raad zal met de patiëntenorganisaties overleggen om met hen te zoeken naar oplossingen die ‘patient empowerment' programma’s een duw in de rug geven.