Kinderartsen Karin Decaestecker (AZ Delta Roeselare) en Ilse De Henau (Jan Ypermanziekenhuis, Ieper) stelden het protocol voor dat ze in hun ziekenhuis opzetten om vaccinatie tegen kinkhoest bij zwangere vrouwen te bevorderen.

Ze sensibiliseerden in eerste instantie de gynaecologen. De bedoeling is dat de gynaecoloog rond 20-22 weken de zwangere vrouw informeert over kinkhoestvaccinatie.

In het protocol koos men ervoor om de vaccinatie niet door de gynaecoloog te laten uitvoeren, maar door te verwijzen naar de huisarts. Dat maakt een geïntegreerde aanpak mogelijk met cocoonvaccinatie.

Het protocol kwam tot stand in samenspraak met een groot aantal betrokken partijen, niet alleen de ziekenhuisartsen en de huisartsen, maar ook Kind en Gezin. Gemeten over de jongste negen maanden (vanaf mei 2014) bedraagt de vaccinatiegraad tijdens de zwangerschap in de twee betrokken ziekenhuizen 82%.

Voor dit uitstekende resultaat werden de spreeksters gefeliciteerd door dokter Geert Top (Agentschap Zorg en Gezondheid). “Het kan nog beter”, zeggen de kinderartsen. “Het is essentieel dat de gynaecoloog bij een volgende echografie nagaat of de vaccinatie wel degelijk heeft plaatsgevonden. En dat er wordt gekeken naar de argumenten die de zwangere vrouw aanhaalt om zich niet te hebben laten vaccineren. We beseffen dat er vaak zwakkere argumenten komen bovendrijven, zoals vergeten of angst voor de prik.”

Meer info over het Valentijnsymposium in onze volgende papieren editie.