De taskforce Vaccinatie bekijkt of het kan om de interval tussen twee dosissen van het AstraZeneca-vaccin terug te brengen naar acht weken voor iedereen die al een eerste dosis heeft gehad. Wie na 31 mei een eerste dosis kreeg, krijgt zijn tweede dosis al na acht weken maar wie voordien een eerste dosis kreeg, moest twaalf weken wachten.
"Die wachttijd inkorten zou een logische maatregel zijn, maar is zeker geen evidente zaak", zegt Dirk Ramaekers van de taskforce. "We stellen wel alles in het werk om daarvoor te zorgen."
Wie voor 31 mei een eerste dosis AstraZeneca kreeg, moest oorspronkelijk twaalf weken wachten op de tweede dosis. Sindsdien is dat interval teruggebracht naar acht weken. Maar dat heeft wel tot gevolg dat een aantal risicopatiënten, die als eerste aan de beurt kwamen, langer op een volledige bescherming tegen het coronavirus moeten wachten dan wie later ingeënt werd.
Eén van de redenen om dat interval zo lang te houden, was het gevaar dat er onvoldoende dosissen van het AstraZeneca-vaccin zouden beschikbaar zijn. Nu er in de eerste drie weken van juli 862.400 dosissen van het vaccin verwacht worden, lijkt dat gevaar geweken.
"Met de beloofde leveringen zou het inderdaad mogelijk zijn om die tweede dosis eerder te geven", zegt professor Raemakers. "Maar dat wordt zeker geen evidente zaak. We gaan wel alles in het werk stellen om daarvoor te zorgen en we zijn technisch aan het uitzoeken hoe we dat zouden kunnen doen."
"De vraag leeft duidelijk enorm", zegt Pierre Van Damme, epidemioloog en lid van de taskforce. "Mensen hebben goed geluisterd naar wat er in de media is gezegd over het belang van die tweede dosis als bescherming tegen het virus, en tegen de nieuwe varianten."