Wat als het eerste symptoom van een hartaandoening een plotse dood is? Het AZ Delta wijdde er in Roeselare een symposium aan. Het belichtte het nut van screening en adequaat reageren.
Tragisch genoeg is dit item vandaag weer zeer actueel. Daan Myngheer (foto), een wielrenner van 22, overleed op 28 maart in het ziekenhuis van Ajaccio, Corsica nadat hij onwel werd tijdens een criterium. In de ambulance kreeg hij een hartstilstand. Zijn dood ging als een schok door de wielerwereld. Jonge sporters die plots overlijden na een hartstilstand, de voorbeelden zijn legio, ook in andere sporten, zoals het voetbal, waarin Gregory Mertens (24, Sporting Lokeren) en Tim Nicot (23, Beerschot) vorig jaar het leven lieten tijdens het beoefenen van hun sport.
“Bij jonge mensen onder de 35 jaar is de incidentie vrij laag”, zegt dr. Karl Dujardin, cardioloog in het AZ Delta. “Het gaat om 1 op 200.000 per jaar. In België gaat het om ongeveer 11.000 doden per jaar (voor plotse dood in het algemeen (n.v.d.r.)).” De oorzaken van een plotse dood door hartfalen zijn een structurele (bijvoorbeeld hypertrofe cardiomyopathie), elektrische (bijvoorbeeld Wolff-Parkinson-White) of verworven (bijvoorbeeld myocarditis) hartziekte of een combinatie daarvan. Een hartziekte wordt in de traditionele benadering pas gediagnosticeerd wanneer de patiënt klachten of symptomen vertoont, terwijl de ziekte wel al aan het sluimeren kan zijn. Maar wat als het eerste symptoom de plotse dood is? “Screening heeft als uitdaging om die 200.000 atleten te testen van wie ongeveer 0,5% een congenitale hartziekte heeft en 1% een risico loopt op plotse dood. Van de tien atleten met een risico op plotse dood, sterven er 10% ook echt plots. Je moet dus 200.000 atleten screenen om één plotse dood te voorkomen.”
Leren reageren
Een Franse studie bekeek alle plotse doden die sportgerelateerd waren in de periode 2005-2010 voor de leeftijdscategorie tussen 10 en 75 jaar. De onderzoekers kwamen in de marge van hun onderzoek tot een vaststelling die wellicht interessanter was dan het opzet van hun onderzoek zelf: “De sporten die het meeste aanleiding gaven tot plotse dood waren fietsen (30,61%), joggen (21,34%) en voetbal (13,05 %). Opvallend was dat in 93% van de gevallen iemand als getuige van de hartstilstand aanwezig was, maar slechts in 30,7% begon men met CPR. Dat is eigenlijk een zeer laag deel van de omstanders dat iets doet om hulp te bieden. Als er CPR van omstanders of defibrillatie mogelijk was, dan nam de kans om te overleven respectievelijk met 3,73 en 3,71 toe. De aanwezigheid van mensen die kunnen reanimeren en die dat ook doen, had dus een belangrijk aandeel in de overleving van de sporter.” Het aantal overlevenden door plotse dood blijkt wereldwijd nog altijd maar 10% te zijn en dat komt in grote mate door de afwezigheid van ‘bystander CPR’ en AED’s.
Het onderzoek bekeek ook waar in Frankrijk een door hartstilstand getroffen sporter de beste kans op overleving had. Er waren twee streken die erbovenuit staken: Nord-Pas-de-Calais en de Dordogne. Niet dat daar meer omstanders aanwezig waren als er iets gebeurde of dat er minder tijd verloren werd onderweg naar een ziekenhuis, daar zat geen verschil tussen de beste en de minste regio. “Waar dan wel? De ‘bystander CPR’ bleek in de beste regio’s door 80 à 90% van de omstanders gegeven te zijn. Blijkbaar onder invloed van sensibiliseringsinitiatieven in de maatschappij om te leren reanimeren, én er was ook de aanwezigheid van AED’s.” Dus meer nog dan de oorzaken van de plotse dood waarnaar het op zoek was, toonde het Franse onderzoek aan dat leren reageren nut heeft. “Niet alleen scholen moeten daar aandacht aan schenken, alle sportbegeleiders zouden daarvan op de hoogte moeten zijn”, luidde de conclusie.
Het volledige artikel leest u in onze papieren editie van deze week.