Op een recent symposium schoof ik tijdens de koffiepauze aan bij een viertal huisartsen. Het was meteen duidelijk dat de wijzer op ‘mopperen’ stond. Nu ja, we doen het allemaal wel eens: op mindere dagen onze broodwinning voor hondenstiel schelden, goed wetende dat een kleine opsteker het tij snel kan doen keren.
Maar hier was de toon toch wel bijzonder somber: “Over tien jaar bestaat de huisartsgeneeskunde niet meer”, zei iemand, onder instemmend hoofdknikken van de anderen – allemaal vijftigers, schat ik. “Ze zijn alles kapot aan het maken, door het voortdurend opdrijven van de administratieve belasting in de huisartspraktijk. Sommige collega’s gaan al om 62 of 63 jaar met pensioen, omdat ze het beu zijn. Er stromen jonge collega’s in, maar er treden nog meer oudere collega’s uit. Waar zullen ze binnenkort de mankracht halen?”
Het contrast kon niet schriller zijn met de interviews die Medi-Sfeer in de voorbij weken en maanden heeft gepubliceerd. Ook bij kringvoorzitters, wachtpostverantwoordelijken, syndicalisten en wetenschappers heerst wel eens ontevredenheid. Maar aan die frustratie ontspruiten creatieve ideeën, om de geneeskunde te sturen naar een toekomst die zo goed zal zijn als ze kan worden. Het huisartsberoep als een zinkend schip bestempelen, hoort er niet bij. Mijn gesprekspartners daar op het symposium hadden een verklaring voor dat verschil: “Al die voortrekkers zijn artsen die om één of andere reden een relatief beperkt patiëntenbestand hebben. Ze hebben tijd voor optimisme en vernieuwing. Intussen werken anderen met het water aan de lippen…”
Nu kan je uiteraard weinig conclusies trekken uit een steekproef van vier personen, op een totaal van zowat 11.000 actieve huisartsen in ons land. Maar het is niet de eerste keer dat ik tijdens informele contacten dit soort bittere commentaren hoor. Bij navraag waren de aanklagers trouwens uit uiteenlopende regio’s afkomstig: één van hen werkte ten noorden van Brussel, een andere in het Antwerpse. Waaruit ik zo stoutmoedig ben te besluiten dat die ontevreden collega’s een relevante groep vormen, al is het dan een minderheid.
Medi-Sfeer wil een zo volledig mogelijk beeld van het huisartsenlandschap scheppen. Vandaar de vraag aan mijn koffietafelgenoten: of één van hen via een gestructureerd interview zijn bezwaren op een rijtje wou zetten?
Nul op het rekest. “Wat zal het uithalen?”, kwam het antwoord. “Wat we ook zeggen, er verandert niets. Ten hoogste levert ons dat een paar haatmails op. We vrezen represailles vanuit middens die de huidige gezondheidszorg als een zeer performant systeem willen voorstellen.” Als die voorspelling klopt, dan moeten we als groep doorgeleerde mensen dringend bij onszelf te rade gaan. Hoe dan ook, de moedeloosheid zat diep bij de betrokken huisartsen.
Ik betreur dat die collega’s niet in eigen naam in Medi-Sfeer aan het woord willen komen. Daarom doe ik zelf het verhaal, zij het dan geanonimiseerd. Voor een journalist is het een voorrecht om verslag uit te brengen van uitspraken die van een toekomstgericht optimisme doordesemd zijn. Je wordt daar zelf hoopvol bij. Maar misschien missen we een belangrijk gegeven als we voortdenderen op een trein van enthousiasme en over het hoofd zien dat sommige collega’s die toch nog een tiental jaar praktijk voor de boeg hebben, op het perron blijven staan.
Wou u hierover graag een commentaar kwijt? Aarzel niet uw standpunt met ons te delen: mlangendries@medi-sfeer.be. Of rechtstreeks via onze site: www.medi-sfeer.be.