De federale ambtenaren hebben zich in 2023 vaker ziek gemeld dan in de afgelopen jaren, maar gemiddeld voor een kortere periode. Dat blijkt uit het jaarverslag van Medex, de dienst die statistieken bijhoudt over het ziekteverzuim van overheidspersoneel.

Vorig jaar werkten federale ambtenaren gemiddeld 6,71 dagen op 100 niet door ziekte, tegenover 6,63 in 2022. De gemiddelde duur van de ziekteperiode daalde wel naar 7,2 dagen, tegenover 7,5 in 2022. Een jaar eerder, in 2021, waren dat zelfs meer dan tien dagen.

Dat de duur van de ziekteperiodes korter is, valt deels te verklaren door de stijging van het aantal ééndagsafwezigheden. Door een wetswijziging kunnen ambtenaren sinds januari 2023 drie keer per jaar één dag afwezig kunnen zijn zonder indienen van een ziektebriefje. Dat leidde tot een forse stijging (+30,4 procent tegenover 2022) van het aantal ééndagsafwezigheden.

Stressgerelateerde psychische aandoeningen

Net als de afgelopen jaren zijn stressgerelateerde psychische aandoeningen verantwoordelijk voor het grootste aantal ziektedagen: 40,8 procent van de totale afwezigheidsduur was hieraan te wijten. Samen met de 'locomotorische' aandoeningen zoals rugpijn zijn ze de oorzaak van zes op de tien ziektedagen.

Medex wijdt in zijn jaarverslag een belangrijk hoofdstuk aan de opvolging van langdurig zieken (meer dan dertig kalenderdagen). De dienst stelde namelijk vast dat die groep met 23,7 procent is toegenomen in de afgelopen vijf jaar. Van de 6,71 niet gewerkte dagen op 100 zijn er 4,23 te wijten aan ziekteafwezigheden van een maand of langer. 

Vergrijzing

Ook de vergrijzing heeft een belangrijke invloed. De afwezigheidsduur en de ernst van de gezondheidsproblemen nemen toe naarmate ambtenaren ouder worden. Bij de jongste ambtenaren schommelt het afwezigheidspercentage rond de 6 procent, bij de 60-plussers is dat bijna 13 procent. Zij zijn gemiddeld 24,5 dagen afwezig, de jongere ambtenaren gemiddeld 11,7 dagen.