De Orde stelde vast dat het Fonds voor Medische Ongevallen (FMO) soms Franstalige experts aanstelt voor Nederlandstalige artsen. Het college van deskundigen moet voor de Orde de betrokken arts in zijn taal kunnen verhoren. Het FMO moet daarmee rekening houden, aldus de Orde, die die boodschap ook overmaakte aan minister Vandenbroucke.
Het FMO staat niet boven de taalwetten, al springt het daarmee blijkbaar nogal nonchalant om. Een arts die een door het FMO aangeduide expert wraakte, had dat mogen ervaren.
Dat zat zo. Bij een klacht van een patiënt duidt het FMO een expert aan die het dossier moet onderzoeken. Die expert heeft de taak om na te gaan of bij de aangeklaagde artsen enige aansprakelijkheid in het geding is. Er wordt dan een tegensprekelijke expertise met alle partijen georganiseerd. Alleen: bij herhaling stelt het FMO experts aan die volstrekt Nederlands onkundig zijn. En dat terwijl de betrokken artsen Nederlandstalig zijn en ook zo staan ingeschreven in de Nederlandstalige Orde.
Wraking
De experts die het Nederlands niet machtig zijn, zijn uiteraard niet in staat om de verdediging van Nederlandstalige artsen te begrijpen, laat staan zelf bijkomende vragen te formuleren. Vandaar dus de wraking van de expert vanwege de arts die de kat de bel aanbodn. Waarbij de arts eiste dat er een bijkomende Nederlandstalige arts werd aangesteld, ofwel een tweetalige expert. Wat uiteindelijk ook gebeurde. De eis is zeker gegrond omdat de expertise doorgaans over erg gespecialiseerde zaken gaat.
Blijkbaar heeft het FMO intussen zijn lesje nog niet geleerd: het stelde opnieuw Nederlands onkundige artsen aan als expert al wist het zeer goed dat de aangeklaagde artsen Nederlandstalig zijn.
Drogreden
Er zijn experts die de gladde jongen uithangen en het argument opdissen dat de patiënt(e) Franstalig is om geen Nederlands te hoeven te spreken. Een drogreden uiteraard.
“Dat men in een arts-patiëntrelatie de taal van de patiënt(e) gebruikt, is evident alhoewel iedereen weet dat heel wat Franstalige artsen in het Hoofdstedelijk Gewest Brussel daar vierkantig en brutaal hun broek aan vegen”, laat de betrokken arts weten. Maar “hier gaat het wel om een juridische kwestie die aanhangig wordt gemaakt door een federale dienst. Het gaat hier niet om een arts-patiëntrelatie. Ik vind deze situatie volstrekt onaanvaardbaar."
"Nederlandstalige Vlaamse artsen moeten niet verschijnen voor een soort van vierschaar waar de expert zelfs zijn taal niet begrijpt of spreekt.”
Hoogbegaafd
De arts illustreert het geheel met een sprekende anekdote van een collega gynaecologe die door een Franstalige expert werd gehoord. In het dossier had ze geschreven: “De patiënte heeft wat gebloed.” “Daarop vroeg deze hoogbegaafde: “’t Is kij hebben hoeveel wattekes gebruikt.” (sic)
De arts maakte dan ook zonder omwegen duidelijk dat hij de zaak aanhangig zou maken bij de Orde: “Ook een arts-expert dient zich te schikken naar de ethische Code van de Orde.”
Zowel de nationale raad als de voorzitter van de Orde Vlaams-Brabant en Brussel kreeg de vraag om hierover te adviseren (ook de vicegouverneur voor Brussel, Jozef Ostyn, werd geïnformeerd).
De nationale raad was duidelijk: het FMO moet rekening houden met de taal van de arts bij de samenstelling van het college van experts. Dat advies werd overgemaakt aan minister Vandenbroucke en dokter Honinckx (foto), verantwoordelijk voor het FMO.